zondag, september 24, 2023

samenwerken

BeweegknapKeuzekastSamenknap

Balanceren

Balanceren is een kaart voor in de keuzekast die kinderen graag pakken. Met deze kaart zijn de kinderen in beweging, maar moeten ook heel goed samenwerken.

Keuzekast

Deze kaart kan in de keuzekast heel goed bij beweegknap, maar ook bij samenknap omdat deze kaart met zijn tweeën moet worden uitgevoerd.  Het is een vrij simpele opdracht, maar er moet goed worden samengewerkt. Je maakt goede afspraken met elkaar. Wanneer ga je beginnen, wat spreek je met elkaar af om te stoppen. Ook moet het tweetal elkaar dus heel goed vertrouwen. Deze kaart schept als het ware een vertrouwensband tussen de kinderen.

balanceren

Het bestand

Hieronder kun je de kaart voor in de keuzekast downloaden door op de link te klikken of op het PDF-symbool. Het bestand opent in een nieuw tabblad of wordt rechtstreeks naar je computer gedownload.

01-keuzekast-balanceren

 

 

 

.


GamesGames

Algemeen

5 Activiteiten voor de eerste schoolweek.

Het nieuwe schooljaar komt er weer aan, en in de eerste schoolweek naar school wil je natuurlijk je leerlingen goed leren kennen, en dat kan heel goed met verschillende leuke activiteiten.

Je kunt deze activiteiten tussen je lessen door doen, en ook tijdens de uitleg van hoe het gaat in de klas. Je wilt natuurlijk graag dat kinderen snel weten hoe jij wilt dat bepaalde dingen in de klas gebeuren. Omdat dit vaak best veel dingen zijn, kun je tussendoor  een leuke activiteit met de kinderen doen.

Twee waarheden en een leugen.

Dit vinden kinderen altijd weer leuk. Meestal doe ik dit op de maandag in de eerste schoolweek nadat ik een paar regels heb uitgelegd en mezelf heb voorgesteld. Ik begin deze activiteit door drie interessante feiten over mezelf te vertellen, maar slechts twee zijn waar en één is een leugen. Ik vraag vervolgens elk tafelgroepje om te bespreken welke volgens hen de leugen is. Nadat elke groepje geraden heeft, vertel ik wat de leugen was.

Hierna laat ik elke kind zijn eigen 2 waarheden en een leugen bedenken. Ik laat ze dat doen op een placemat zodat ze ze daarna kunnen delen met hun groepje. Zie hiervoor ook het artikel over de coöperatieve werkvorm: Placemat. Nadat ze delen binnen hun groepen, vraag ik elke groep om de meest uitdagende 2 waarheden en een leugen te kiezen en met mij en de klas te delen. Op deze manier heb ik slechts 4 of 5 die delen, dus het duurt niet al te lang.

Sommige kinderen vinden het vervelend dat ze hun leugen en waarheden niet mogen delen. Met deze kinderen kun je afspreken dat ze het op een later moment bij jou mogen komen vertellen.

Terug naar school- dobbel

Met de terug naar school-dobbel heb je een mooi instrument om de kinderen iets te laten vertellen over zichzelf, hun familie of wat ze in de zomervakantie hebben gedaan. Klik hier om daar meer over te lezen en naar de gratis download te gaan die hier bij hoort.

Woorden maken met je tafelgroepje

Dit is een geweldige oefening voor de groepsvorming. Ik geef de tafelgroepjes een envelop met daarin letters. Ik vraag ze zoveel mogelijk woorden te maken uit de letters die ik ze gaf. Een van de kinderen uit het groepje schrijft de woorden op die de groep bedenkt. Ik geef ze daarvoor meestal vijf minuten. Klassikaal bespreken we de woorden. De woorden tellen alleen als ze goed gespeld zijn en een echt woord zijn. Het groepje met de meeste goede woorden wint (je hoeft er natuurlijk geen  wedstrijdelement aan te koppelen).

Het grappige is dat ik vaak letters kies waarmee de groepsnaam gespeld kan worden. Dit jaar worden dat dus de letters van GROEP VIJF EN ZES. Ik vertel dat vaak na de activiteit. Hilariteit ten top!

Langste ketting van papier

groepsvormingDit is een andere activiteit die geweldig is voor de groepsvorming. Ik geef een groepje kinderen een vel papier. Ik vertel ze dat ze van dit ene vel papier de langste ketting moeten maken die ze kunnen krijgen. Ik geef ze een schaar en plakband of een lijmstift. Nadat elke groep de ketting heeft gemaakt, leggen we ze naast elkaar op de grond om te meten welke ketting het langste is. Je kunt daarna praten over de strategieën die de kinderen gebruikt hebben, hoe de samenwerking is gegaan etc. Je zet hiermee de kinderen aan het denken, maar het is ook erg leuk om te doen.

Rondje door de klas.

Je beschouwt dit misschien niet als een ‘activiteit’, maar ik doe dit altijd tijdens de eerste paar dagen van school en de kinderen vinden dit echt leuk. Kortom, ik loop met ze door mijn klas (voor zover dat mogelijk is) en vertel ze wat er in de verschillende delen van de klas is. Ik wijs er ook op wat ze mogen gebruiken en wat ze niet mogen gebruiken. Dit is echt handig, zodat ze weten waar alles wat ze mogelijk nodig hebben is. Ook is goed om te vertellen waar ze wel en niet mogen komen indien van toepassing (bijvoorbeeld achter je bureau). Als je dit in de eerste schoolweek doet, is dat snel voor iedereen duidelijk en ontstaan daar ook geen misverstanden over.

 

Met deze activiteiten kom ik meestal de eerste schoolweek wel weer door. Na deze week heb je de kinderen al goed leren kennen. Naast deze leuke activiteiten merk ik ook altijd dat de kinderen ook wel weer gewoon aan het werk willen, dus de gewone vakken staan ook gewoon op het rooster hoor 😉

Algemeen

Coöperatieve werkvorm 14: Rotonde

Nummer 14 in de rij van Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal en hoe pas je ze toe? is de Rotonde. Een leuke vorm om te controleren of kinderen bepaalde stof beheersen of het activeren van voorkennis.

Werkwijze:

De kinderen worden verdeeld in groepjes van 3 of 4. Meer kan wel, maar dan krijgen de kinderen minder vaak de kans om antwoord te geven.
Er wordt een vraag gesteld door de leerkracht en de kinderen geven om de beurt antwoord, de rotonde. Dit kan mondeling in het groepje of ze schrijven hun antwoord op op één blad. Dit blad geven ze door zodra ze een antwoord hebben opgeschreven.
Als je de kinderen in het groepje met een eigen kleur laat schrijven kun je later goed terugzien welke antwoorden door wie zijn gegeven. (Laat de kinderen hun naam met die kleur op het blad schrijven) Als een kind geen antwoord meer weet, kan het passen en geeft het het blad weer verder door. Als hij of zij bij de volgende beurt wel weer een antwoord weet, mag het dit natuurlijk gewoon weer opschrijven.
Antwoorden die al op het blad staan mogen natuurlijk niet nogmaals opgeschreven worden.
Ten slotte volgt er een klassikale nabespreking waarbij het proces natuurlijk ook weer besproken wordt. In deze nabespreking vertellen enkele kinderen het resultaat van hun groep aan de rest van de klas.

Hoe de rotonde toe te passen bij de verschillende vakgebieden:

Taal:
De kinderen verzinnen zo veel mogelijk woorden die beginnen meteen bepaalde letter.
De kinderen schrijven een verhaal door om de beurt een zin erbij te bedenken.
Maak een zo lang mogelijke zin. Om de beurt verzinnen de kinderen er een stukje bij.

Rekenen:
Noem zoveel mogelijk veelvouden van…..
Noem zoveel mogelijk getallen die je kunt delen door……
Welke breuken zijn er allemaal kleiner dan een half

Zaakvakken:
Welke verkeersborden kennen jullie allemaal?
Welke dieren leven er in Nederland?
Bedenk oplossingen voor…….
Noem zoveel mogelijk plaatsen in Nederland.

Speelgoed algemeen

 

Algemeen

Coöperatieve werkvorm 13: Puzzels

De volgende coöperatieve werkvorm in deze serie is Puzzels.  Deze lijkt erg op de legpuzzel, maar verschilt wel. Bij deze werkvorm blijven de kinderen in hun eigen groep en lossen een “puzzel” op.

Puzzel.

De kinderen worden verdeeld in groepjes van vier en krijgen van de leerkracht een envelop. In deze envelop zitten kaartjes welke onder de kinderen wordt verdeelt. In de groep vertelt ieder kind wat er op zijn kaartje staat. Dit kan een stuk tekst zijn, maar ook rekenopdrachten of iets wat te maken heeft met wereldoriëntatie.
Door naar elkaar te luisteren en te overleggen, proberen de kinderen de kaartjes in de goede volgorde neer te leggen.
Als dit is gebeurt, maken de kinderen een samenvatting of overleggen ze hoe de reeks tot stand is gekomen. Dit verschilt natuurlijk per opdracht. Ook kun je ervoor kiezen de opdracht te geven dat de kinderen het gaan presenteren voor de groep.

Overleggen, naar elkaar luisteren, coachen, maar ook hulp vragen zijn belangrijke samenwerkvormen die hier geoefend worden.

Puzzels zijn heel goed toe te passen bij:

Rekenen:

Leg de maten van het metrieke stelsel op de goede volgorde.
Zet de getallen (of breuken of kommagetallen) op volgorde van klein naar groot.
Leg de voorwerpen van groot naar klein of van minder naar meer.
Plaats de kaartjes met de digitale tijden van vroeg naar laat.

En zo kun je natuurlijk nog veel meer verzinnen.

Taal:

Leg (de plaatjes van) het verhaal op de goede volgorde.
Zet de woorden op alfabetische volgorde.
Leg de woorden van de zin op de goede volgorde.

Zelf heb ik al eens een Nieuwsbegriptekst in stukken verdeeld en met deze vorm weer in de goede volgorde laten leggen. Er wordt dan veel gediscussieerd, en de tekst wordt samen heel goed gelezen. Er ontstaat een overleg over waarom het ene stuk voor of na het andere zou moeten komen en zo leren de kinderen heel vel. Bij Nieuwsbegrip is dit juist heel leerzaam, omdat het lang niet altijd duidelijk is hoe de volgorde zou moeten en kinderen kunnen heel goed beargumenteren waarom een stuk op een bepaalde plek zou moeten komen.

Zaakvakken:

Leg de plaatjes van de cyclus op de goede volgorde. (van rups tot vlinder, van kikkerdril tot kikker etc.)
Maak de tijdblak weer goed.
Leg de gebeurtenissen op volgorde van tijd.
Zorg dat de tekstgedeelten weer in de goede volgorde liggen.

Puzzels, weer een leuke samenwerkvorm die vrij gemakkelijk, met een klein beetje voorbereiding goed toe te passen is in de klas.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 12: Placemat

Eén van de coöperatieve werkvormen die ik beschrijf in Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? is de Placemat. Deze werkvorm gebruik ik regelmatig, want je kunt hem in heel veel situaties en lessen/vakgebieden toepassen.

Placemat

placematAls leerkracht maak je groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot vel papier waarop een rechthoek getekend wordt. Van de hoeken van het rechthoek wordt een lijn getrokken naar de hoeken van het vel papier. Op de foto zie je een placemat voor twee personen. Deze gebruik ik wel eens bij samenvatten bij Nieuwsbegrip.
Dan stel je een open vraag, en elk kind schrijft individueel zijn ideeën of antwoorden in zijn eigen vak. Na een bepaalde tijd gaan de kinderen met elkaar in overleg  over de gegeven antwoorden en proberen zo samen tot een groepsantwoord/idee te komen. Hierbij leren de kinderen hun keuzes te beargumenteren, maar ook luisteren naar anderen en open te staan voor inbreng van medeleerlingen.
Als de groep het met elkaar eens is, wordt het gemeenschappelijke antwoord in het middelste  vlak geschreven.
Dan volgt de klassikale bespreking. Belangrijk is dan ook om te bespreken hoe de samenwerking is verlopen.

Voorbeelden:

Bij taal kun je de placemat gebruiken om de woordenschat te vergroten. Bijvoorbeeld met de opdracht: Geef een omschrijving van het woord…….. Schrijf het belangrijkste op uit deze tekst (samenvatten). Begin met het voorlezen van een verhaal, en laat met deze werkvorm de afloop van het verhaal voorspellen.

Ook bij rekenen is deze goed te gebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld zoveel mogelijk verschillende sommen laten maken waarvan het antwoord bekend is. Welke vormen ken je allemaal, Welke bouwwerken kun je maken met een bepaalde hoeveelheid blokjes etc.

De zaakvakken zijn ook heel goed te combineren met de placemat. Na een hoofdstuk vragen wat de kinderen allemaal hebben geleerd. Wat vonden ze belangrijk bij dit onderwerp. Of als opwarmertje, wat weet je allemaal al van…….

Miljoenen artikelen

Algemeen

Coöperatieve werkvorm 11: Legpuzzel

De coöperatieve werkvorm Legpuzzel is een vorm die je over meerdere lessen verdeelt. Dit was nog niet eerder naar voren gekomen in de coöperatieve werkvormen tot nu toe beschreven. Een overzicht van alle werkvormen kun je vinden in de het artikel: Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe?

Legpuzzel

Bij de Legpuzzel worden stamgroepen gevormd. De leerkracht maakt deze groepen van 4 leerlingen. door de leerkracht gemaakt, en verdeeld net als bij en legpuzzel de leerstof in gelijkwaardige delen. Zo kan een tekst in vieren worden verdeeld of een onderwerp in subonderwerpen.
Als leerkracht geef je heel duidelijk aan wat het eindresultaat moet zijn. Hoe moet het groepswerk eruit zien en wat de kinderen geleerd moeten hebben aan het einde van de opdracht.

Stamgroep en expertgroep

De stamgroep bedenkt een naam en eventueel een logo. Dit is goed voor de groepsvorming omdat de groep later uiteengaat om in expertgroepen te gaan werken, maar het uiteindelijke resultaat moet wel met de stamgroep gevormd worden.

In elke groep krijgen de kinderen een nummer. De nummers 1 , de nummers 2, de nummers 3 en de nummers 4 gaan nu bij elkaar zitten en vormen de expertgroepen. Deze expertgroepen bestuderen een deel van de legpuzzel, dit kan een tekst zijn of een onderwerp. Ze maken aantekeningen, overleggen en maken een samenvatting. Ze moeten nadenken over hoe ze de informatie in hun stamgroep gaan overdragen. Het is namelijk de bedoeling dat de rest van de stamgroepen leren van de leden uit de expertgroepen.

De leden keren weer terug naar hun stamgroep. Elk lid vertelt wat zij in de expertgroep heeft geleerd, en ze voegen de informatie bij elkaar. Met deze informatie maakt de stamgroep nu een werkstuk of presentatie, in welke vorm dan ook.

Ter afsluiting is er een evaluatie/bespreking van de samenwerking.

Deze manier van werken kun je heel goed toepassen bij wereldoriëntatie. Een hoofdstuk uit de geschiedenismethode bijvoorbeeld kan heel goed in deze werkvorm worden verwerkt. Ook als er een thema of project is zoals bijvoorbeeld een land, de boerderij of vervoer. Deze onderwerpen kunnen heel goed in deelonderwerpen uiteengezet worden.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 10: Genummerde hoofden

Dit is alweer de volgende coöperatieve werkvorm die ik wil bespreken naar aanleiding van mijn artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? Dit keer de genummerde hoofden. Een erg leuke vorm, omdat de kinderen hier samen gaan overleggen, tot een antwoord moeten komen en dat iedereen dit antwoord moet kunnen onderbouwen, omdat van te voren niet duidelijk is welk kind het antwoord moet geven.

Werkwijze:

Als leerkracht maak je groepjes van ongeveer vier kinderen, en je geeft elk kind een eigen nummer. Je legt uit dat één van de kinderen straks antwoord moet geven, en dat jij als leerkracht kiest welk kind door het noemen van een nummer.
Je stelt een vraag of geeft een opdracht en legt uit dat iedereen in de groep aan het eind van de opdracht het antwoord moet weten en moet kunnen onderbouwen.

Iedere leerling denkt eerst zelf na en schrijft het antwoord op. De verantwoording ligt dus bij elk kind. Je moet allemaal hebben nagedacht over het antwoord. Als ze dit gedaan hebben gaan ze overleggen over het antwoord, en samen komen tot een groepsantwoord. Dit groepsantwoord moet elke kind van de groep kunnen geven en kunnen motiveren. Door het op deze manier te doen gaan kinderen elkaar helpen en motiveren en is ieder kind betrokken bij het proces.

Aan het einde van de opdracht worden de antwoorden klassikaal besproken. Jij als leerkracht noemt een nummer en de kinderen met dat nummer steken hun hand op of komen naar voren om het antwoord te geven en motiveren. Op deze antwoorden wordt weer feedback gegeven door de leerkracht.

Deze werkvorm genummerde hoofden is heel geschikt om toe te passen in groep 7/8, maar in groep 5/6 kun je hier een heel goed begin mee maken. Je past hiervoor de opdrachten wat aan op niveau.  Overleggen, compromissen sluiten en overeenstemming bereiken wordt bij deze werkvorm geoefend.

Voorbeelden:

Taal
Vergroten van de woordenschat; wat betekent…..?
Vragen naar aanleiding van een tekst.

Rekenen
Wat is symmetrie?
Hoeveel ml past er in een dl?
Welke tafelsommen hebben 36 als antwoord?

Zaakvakken
Vragen over een bepaald onderwerp wat aan de orde is of over een film die samen bekeken is.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 9: Brainstormen

Brainstormen is de achtste coöperatieve werkvorm die ik beschrijf in mijn artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe?  In deze serie waarin ik de vormen verder uitdiep ga ik dus dieper in op de coöperatieve werkvorm Brainstormen.
Zoals ik in het artikel omschreef geeft de leerkracht een opdracht aan groepjes. Bijvoorbeeld: Bedenk op welke manieren je energie kunt besparen. De kinderen moeten proberen om zo snel mogelijk ideeën in te brengen. De inbreng van ieder kind is belangrijk, er is geen goed of slecht idee. Ze krijgen hiervoor een aantal minuten, en één kind schrijft. Daarna wordt de brainstorm klassikaal besproken.

Brianstormen

De leerlingen worden in groepjes van 4 verdeeld. Elk groepje heeft een vel papier. In elk groepje wordt een schrijver gekozen. De leerlingen moeten zo snel mogelijk ideeën inbrengen. Dit moet in een snel tempo, zeg wat in je opkomt! Elk idee is waardevol, ook gekke ideeën zijn welkom. Je moet proberen in te haken op elkaars ideeën.  Dit kun je ongeveer 5 minuten doen. Je merkt snel genoeg wanneer groepjes vastlopen en er geen ideeën meer komen.
Dan is het tijd om klassikaal na te bespreken. Je vraagt elke groep enkele ideeën met de klas te delen. Heel belangrijk is hierbij dat je ook doorvraagt. Hoe komen jullie op dit idee, leg uit waarom jullie dit idee hadden.

Ook deze werkvorm kun je weer voor heel veel dingen gebruiken.

Taal

Brainstormen ter voorbereiding op het lezen of schrijven van een tekst. Dit is dan weer eens een andere manier dan het maken van een woordweb voordat je een tekst gaat schrijven.

Rekenen

Op welke manieren kun je dit probleem/ deze som aanpakken?
Wanneer is het handig om te schatten?
Wat zijn redenen om oppervlakte of inhoud te bepalen?
Waarom is het leren van de tafelsommen zo belangrijk?
In welke situaties is het handig dat je digitaal kunt klokkijken?

Zaakvakken

Op welke manieren kun je energie besparen?
Hoe kun je de top van een berg bereiken?
Hoe kan het fileprobleem opgelost worden?
Wat kun je doen als je de huissleutel vergeten bent en naar binnen wilt?

Algemeen

Wat doe je allemaal voordat je naar school komt.
Wat kun je allemaal maken van klei.

En ga zo maar door. De samenwerkvaardigheden zijn luisteren naar elkaar en elkaar uit laten praten. Elkaar de gelegenheid geven een inbreng te hebben in de ideeën/antwoorden.

Cadeauwinkel

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 8: Woordweb

In dit achtste deel van de serie over coöperatieve werkvormen gaan we het hebben over het woordweb. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Ik laat de kinderen in mijn klas regelmatig een woordweb maken. Vaak alleen, als we een tekst gaan schrijven bijvoorbeeld, maar het kan ook samen met andere kinderen in deze coöperatieve werkvorm.

Bij deze werkvorm werken de kinderen in groepjes van vier. Ze krijgen een groot vel papier, en ieder heeft een eigen kleur pen, stift of potlood. Zo kun je als leerkracht achteraf goed zien wat het aandeel van elk kind is geweest in het woordweb.
In het midden van het vel papier komt het onderwerp te staan. De kinderen gaan hieromheen een woordweb maken. Ze mogen hierbij schrijven, maar ook tekeningen maken. Misschien gaat het bij oudere kinderen al snel naar een mindmap toe, maar dit hoeft niet het geval te zijn bij deze werkvorm.

Daarna trekken de leerlingen lijnen tussen bepaalde begrippen die iets met elkaar te maken hebben. Als het bijvoorbeeld over een verhaal gaat, kunnen de hoofdpersonen verbonden worden met een lijn.

Taal

Bij taal kan deze werkvorm heel goed gebruikt worden voor het vergroten van de woordenschat. Zo kun je een woordweb maken over het huis. Je kunt je voorstellen hoeveel woorden hieromheen gemaakt kunnen worden, en hoe die met elkaar te verbinden. Je hebt namelijk de verschillende ruimtes in het huis, maar ook wat daarbij hoort. Kinderen leren hierbij ook nieuwe woorden van elkaar.
Een woordweb maken n.a.v. een verhaal kan ook heel goed. Waar gaat het verhaal over, en welke nieuwe woorden heb je in dit verhaal gehoord.

Zaakvakken

Bij de zaakvakken kun je deze vorm ook heel goed gebruiken. Om de voorkennis te activeren van het onderwerp. maar ook als afsluiting van een onderwerp. Denk aan: de wereldoorlogen, de middeleeuwen, Nederland, Europa, diersoorten en energie.

Ook bij deze werkvorm worden weer verschillende samenwerkvormen geoefend, namelijk: luisteren, overleggen en besluiten nemen.

Miljoenen artikelen

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 7: Interviews

Alweer het zevende blog in de serie over coöperatieve werkvormen. Deze gaat over interviews. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Interviews

Bij deze werkvorm bedenken de kinderen vragen bij/over een onderwerp dat de leerkracht aandraagt.  De kinderen bedenken vragen die ze willen stellen en schrijven deze op. Dan worden er tweetallen gemaakt en gaan de kinderen elkaar interviewen. Een van beide begint en stelt de vragen aan de ander. Als het antwoord niet duidelijk is, of erg kort, dan vraag het kind ook door tot het tevreden is of het begrijpt. Daarna wisselen ze van rol en wordt de ander interviewer. Dit kun je klassikaal nabespreken door te vragen wat de interviewers hebben gehoord.

Kinderen oefenen bij deze werkvorm het vragen stellen, luisteren naar elkaar, doorvragen, maar ook samenvatten omdat ze het gehoorde moeten terugvertellen tijdens de klassikale nabespreking. Je kunt deze werkvorm inzetten als oriëntatie of om de voorkennis te activeren, maar ook als zelfstandige verwerking of reflectieopdracht.

Voorbeelden waarvoor je deze werkvorm in kunt zetten zijn:

Zaakvakken

  • Wat weet je al van….. (voorkennis activeren)
  • Vertel wat je hebt geleerd bij…….
  • Kun je vertellen wat het belangrijkst is bij…….

Taal/lezen/rekenen

  • Vragen stellen over een onderwerp/tekst
  • Hoe los jij deze opdrachten op?

Algemeen

  • Interview over het weekend/vakantie (ipv de traditionele vertelkring)
  • Interview over wat de kinderen hebben gezien in het jeugdjournaal

Zoals altijd ben ik erg benieuwd naar jullie reacties, en hoe jullie de werkvormen inzetten. Laat het mij vooral weten.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 6: Imiteer

In dit zesde deel over coöperatieve werkvormen is de werkvorm imiteer aan de beurt. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Imiteer

Imiteer is een werkvorm die vooral in de onderbouw wordt gebruikt, maar kan ook prima bij bepaalde opdrachten in de midden- of bovenbouw worden gebruikt. Bij deze werkvorm maak je groepjes van vier leerlingen. Die gaan in tweetallen tegenover elkaar zitten. Tussen de tweetallen wordt een wandje geplaatst. Dit kun je heel gemakkelijk maken van een stuk karton, of multomappen die je open tussen de tweetallen inzet. De tweetallen kunnen zo niet van elkaar zien wat ze doen. Één tweetal maakt een ontwerp. Als dat klaar is, moet het andere tweetal dit ontwerp namaken. Ze mogen niet kijken, maar alleen vragen stellen. Als de tweede groep klaar is met imiteren, dan vergelijken de kinderen het resultaat. Ze bespreken na wat wel goed ging en –als de ontwerpen verschillen- wat een volgende keer beter kan.

Welke opdrachten kun je hiervoor geven?

Bij kleuters kun je met heel veel materialen dit doen. Zo kun je de tweetallen iets laten bouwen met blokken, Lego of ander constructiemateriaal. Ook kun je ze iets laten maken op een kralenplank, over bepaalde dingen in een volgorde laten leggen of figuren laten maken. (verschillende kleuren en vormen Logiblokken bijvoorbeeld).

Als kinderen het nog lastig vinden om te doen, kun je er ook voor kiezen om het eerst zonder tussenwand te doen. Ze kunnen dan eerst nog bij elkaar kijken en elkaar helpen. Als het dan goed gaat plaats je het wandje ertussen.

In hogere groepen zou je kinderen iets kunnen laten tekenen, wat het andere tweetal weer moet natekenen. Ik heb deze opdracht ook al eens gedaan in groep 5/6 waarbij de kinderen iets moesten bouwen met Twickto. Erg leuk om te doen.

Kinderen leren bij deze werkvorm heel goed vragen stellen, beschrijving geven, naar elkaar luisteren. Verder leren ze termen als eerste, laatste, volgende, erboven ernaast etc. goed gebruiken. Begrippen die bij het taal- en rekenonderwijs in de onderbouw heel belangrijk zijn.

Ik ben heel benieuwd naar vormen van imiteer voor de midden en bovenbouw. Deze zou ik heel graag aan het artikel willen toevoegen, dus laat dit vooral achter bij de reacties, of stuur mij een mailtje

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 5: Duo’s

Duo’s is de volgende coöperatieve werkvorm die ik ga beschrijven in de serie over deze werkvormen. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Duo’s

Bij duo’s maken tweetallen maken vaak om de beurt één opgave/opdracht. Eén maakt, de ander kijkt en geeft hulp indien nodig. De kinderen denken hardop, zodat de ander weet hoe de opdracht wordt aangepakt. De kinderen geven elkaar complimenten als het goed gaat. Bij een fout antwoord proberen ze samen de oplossing te vinden en praten met elkaar over wat er fout ging.  Bij duo’s kun je natuurlijk ook opdrachten geven die echt samen gedaan moeten worden.

De vaardigheden die de kinderen hier oefenen zijn: overleggen, het eens worden met elkaar, coachen, hulp vragen op elkaar wachten en natuurlijk het geven van complimenten aan elkaar.

Deze werkvorm is geschikt voor zowel open al gesloten vragen, maar ook om lesstof in te oefenen en inzichtvragen en kan bij verschillende vakgebieden worden ingezet:

Rekenen

  • Maak om de beurt een opdracht uit het rekenboek/ op de tablet
  • Tellen met sprongen van (om de beurt)
  • Bouw een gebouw met blokken (met voorbeeld of zonder)
  • Om de beurt een tafel opzeggen, tafelsom uitrekenen.

Taal:

  • Om de beurt een opdracht uit het taalboek maken
  • Vertel om de beurt wat je ziet op een vertelplaat
  • Moeilijke woorden zoeken in een tekst en samen de betekenis achterhalen
  • Stukje tekst lezen en samenvatten, daarna erover praten
  • Bedenk een zin met een lidwoord, zelfstandig naamwoord, persoonsvorm, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord erin.
  • Schrijf een tekst, laat je duo hem lezen en controleren/verbeteren

Zaakvakken

  • Methode-opdrachten maken
  • Maak samen een tekening bij het onderwerp

Samen een puzzel maken, of een spelletje doen, zoals bijvoorbeeld smartgames, is natuurlijk ook goed met deze werkvorm te doen. Eén probeert de opdracht te maken terwijl de ander toekijkt en probeert te coachen.

Ook nu ben ik weer heel benieuwd hoe jullie deze werkvorm inzetten en of jullie nog aanvullingen hebben. Ik zie ze graag terug in de reacties.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 4: Dobbelen

Alweer het vierde deel in mijn serie over de coöperatieve werkvormen.  In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Dobbelen

Dobbelen is een heel andere vormen dan de vormen die ik in de voorgaande drie blogs heb beschreven. Werd er met de voorgaande werkvormen in tweetallen gewerkt en kon je het vrij breed toepassen, is deze wat meer geschikt voor het lezen van teksten voor wat grotere groepjes.
In de groep wordt een tekst gelezen en besproken. Daarna gaan de kinderen in groepjes zitten. De eerste dobbelt met de dobbelsteen, waarop bijvoorbeeld de woorden wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe staan. Met het woord dat bovenop komt wordt een vraag bedacht over de tekst. De rest van het groepje geeft antwoord op de vraag. Vragen en antwoorden worden opgeschreven en enkele worden klassikaal nabesproken. Heel geschikt voor tekstbegrip bij begrijpend lezen en zaakvakken. Ook is deze werkvorm toe te passen bij rekenen.

Luisteren en op elkaar wachten is wat bij deze werkvorm wordt geoefend.

Begrijpend Lezen

Deze vorm is ook heel goed toe te passen als de strategie bij Nieuwsbegrip Vragen stellen is. Zo pak je de tekst even op een heel andere manier op een coöperatieve manier aan, en kinderen zijn op die manier veel actiever met de tekst bezig.

Als je blanco dobbelstenen aanschaft, kun je deze met watervaste stift beschrijven met de vijf W en H vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe), maar je kunt ze ook zelf maken van karton. Deze zullen echter niet heel lang meegaan. (Deze vorm heb ik ook gedaan bij een Nieuwsbegriples. De beschrijving hiervan kun je hier vinden)

Zaakvakken

Deze werkvorm is natuurlijk ook toe te passen bij de zaakvakken. Geschiedenis, Natuur en Techniek en Aardrijkskunde methodes bevatten ook vaak teksten, en met deze werkvorm betrek je alle leerlingen bij de teksten omdat ze allemaal mee moeten denken en vragen moeten stellen over de tekst.

Rekenen

Deze vorm is ook toe te passen bij het oefenen van rekenen. Als je verschillende dobbelstenen gebruikt, niet alleen maar zeskantige, maar ook met meer kanten, kun je aangepast aan je groep de kinderen met twee dobbelstenen laten gooien en ze hier bewerkingen met +, -, : en x mee laten bedenken voor de andere kinderen in het groepje.

Algemeen

Cooperatieve werkvormen 3: Om de beurt

Om de beurt. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Om de beurt

In dit derde deel alweer komt Om de beurt aan de orde. Bij deze werkvorm vormen de kinderen tweetallen en stelt de leerkracht een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. De kinderen geven dan om de beurt antwoord op de vraag. Ook hier kun je heel goed variëren in vragen. Bij deze werkvorm leren kinderen goed naar elkaar te luisteren en ook op de beurt te wachten.
Bij deze een opzetje van welke vragen je kunt stellen bij verschillende vakgebieden.

Zaakvakken

  • Wat zijn de hoofdsteden van de provincies van Nederland?
  • Welke producten vallen onder de noemer zuivel
  • Noem zoveel mogelijk dieren die leven in/op …….

Rekenen:

  • Noem zoveel mogelijk sommen met de uitkomst…..
  • Welke  voorwerpen zijn langer/zwaarder  dan ……
  • Noem zoveel mogelijk getallen die deelbaar zijn door 3 (of een ander getal natuurlijk)

Taal/Lezen

  • Samen een verhaal lezen, lees om de beurt een zin.
  • Verzin bij elke letter van het alfabet een woord
  • Noem zoveel mogelijk woorden die eindigen op -lijk, -heid, -ig etc.
  • Noem woorden met het lidwoord de die zich hier in de klas bevinden.
  • Welke woorden die het lidwoord het hebben bevinden zich hier in de klas?
  • Maak een woordketting

En ook hier zou ik nog wel weer even door kunnen gaan, maar ook nu weer denk ik dat je zelf ook weer vragen kunt bedenken die op dit moment bij jouw onderwijssituatie passen. Ik hoor graag van jullie of het lukt en welke vragen jullie hebben bedacht om deze werkvorm toe te passen.

LesideeënNieuwsbegripVragen stellen

Nieuwsbegrip – vragen stellen

Deze week is de strategie bij Nieuwsbegrip weer vragen stellen. Bij de tekst moeten de kinderen dan vragen stellen om de tekst beter te leren begrijpen. Op de manier zoals gevraagd wordt is mijn ervaring dat de kinderen dit soms best lastig vinden. Daarom heb ik weer een andere manier bedacht om met de tekst aan de slag te gaan.

Deze week gaan we het op met de coöperatieve werkvorm dobbelen doen.

Dobbelen

Ik deel de groep in in groepjes van vier en heb een dobbelsteen gemaakt met de vijf W- en H-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe). Samen hebben we eerst de tekst doorgelezen zodat de kinderen al de tekst hebben gezien voordat ze in de groepjes gaan.

Voorinstructie

Daarnaast heb ik ook met kinderen de tekst al in de voorinstructie gelezen. Deze kinderen vinden het begrijpend lezen lastig en met deze voorinstructie zijn zij al bekend met de tekst voordat je hem klassikaal bespreekt.

In de groepjes gaan de kinderen nogmaals de tekst samen lezen. Bij elke kopje gooit één van de kinderen met de dobbelsteen. Met het vraagwoord dat gedobbeld wordt bedenken alle kinderen een vraag over de alinea. Deze schrijven ze voor zichzelf op. Hebben ze alle vier een vraag bedacht, dan stellen ze de vraag aan elkaar. Het kan zijn dat er dezelfde vragen komen. Dit is niet erg, soms kan dat ook niet anders.

Als alle vragen besproken zijn, wordt het volgende kopje/alinea gelezen. Ook hier weer wordt op dezelfde manier gewerkt. Dobbelen, allemaal een vraag bedenken en met elkaar bespreken. Zo wordt de hele tekst doorgewerkt. Zo zijn de kinderen op een heel andere manier toch vragen aan het stellen bij de tekst van nieuwsbegrip en wordt de strategie geoefend.

Dobbelstenen met de vragen heb ik zelf gemaakt met houten blokjes. Ik heb de vraagwoorden op etiketten geprint en deze op de blokjes geplakt en daarna met boeklon beplakt zodat ze langere tijd gebruikt kunnen worden. Er zijn ook blanco dobbelstenen in de handel die je kunt beschrijven.

Tip: Als er bij Nieuwsbegrip een blokles is, maken wij deze niet, maar gebruiken wij de begrijpend lezen oefenboeken van Junior Einstein. Deze zijn al verkrijgbaar vanaf groep 4. Hierin wordt heel goed de CITO vraagstelling begrijpend lezen geoefend.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 1: Denken-delen-uitwisselen

In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Denken-delen-uitwisselen

In dit eerste deel ga ik het hebben over Denken-delen-uitwisselen. Een werkvorm die niet langer duurt dan ongeveer 5 minuten. De leerkracht geeft een vraag of opdracht, de leerlingen denken kort na en schrijven, afhankelijk van de opdracht, hun antwoord op. Daarna in tweetallen het antwoord bespreken en uiteindelijk klassikaal uitwisselen.

Bij deze vorm van samenwerken worden de vaardigheden luisteren, uitwisselen en je mening geven geoefend. Je kunt het voor je les gebruiken als terugblik, om voorkennis te activeren, iets in te oefenen, als zelfstandige verwerking en voor je nabespreking.

Deze werkvorm kun je bij verschillende vakgebieden heel goed toepassen, maar ook heel algemeen houden. Zo kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:

  • Wat weet je nog van……?
  • Hoe geef je iemand een compliment?
  • Wat hebben we de vorige les geleerd?
  • Noem drie verschillende zoogdieren…..
  • Wat weet je al over?
  • Hoe leefden de mensen in (bijvoorbeeld met geschiedenis in een bepaald tijdvak)…….?

Als je het meer toe wilt splitsen op bijvoorbeeld rekenen of taal kun je ook de volgende vragen stellen:

Taal:

  • Wat betekent…..?
  • Hoe gaat het verhaal verder?
  • Wat rijmt op……….?
  • Bedenk een vraag voor de hoofdpersoon van het verhaal.
  • Geef je mening over…….
  • Bedenk woorden die eindigen op…….. (-heid, -lijk, -ig)

Rekenen:

  • Hoe reken je deze som uit?
  • Wat betekent…..?
  • Welke getallen zijn deelbaar door…….
  • Wat heb je geleerd?
  • Noem voorwerpen die rechthoekig zijn,
  • Wat weet je al over breuken, procenten, tafels etc.

Je kunt er voor kiezen om tijdens de periode van nadenken de kinderen de antwoorden op te laten schrijven, dat ligt aan de soort vraag.

Dit is natuurlijk een kleine greep uit wat je allemaal kunt bedenken, maar door het lezen van deze voorbeelden is het misschien gemakkelijker om ook vragen te bedenken voor in je eigen onderwijssituatie.

Algemeen

De reflectiepot: de reflectievragen.

De reflectiepot: de reflectievragen.

Vorige week schreef ik al over de reflectiepot. Ik heb hier veel leuke reacties op gehad. Veel van jullie willen het ook gaan proberen. In dit blog wil ik verder ingaan op de vragen uit de reflectiepot.  Zoals gezegd zitten er vijf soorten vragen in de reflectiepot. Vragen over reflectie, zelfstandigheid, samenwerking en verantwoordelijkheid en effectiviteit . De vragen staan op een kaartje, en elke soort heeft zijn eigen kleur.

reflecteren met kinderen
Hieronder vind je ze per soort. De kleuren hebben in principe niets te maken met de soort vaag, het is puur gedaan om de vragen te onderscheiden. Zo kun je als je een vraag uit de pot kiest bewuster kiezen voor een bepaalde soort. Soms  vraag ik ook aan de kinderen welke soort vraag ze willen beantwoorden. Kinderen weten heel goed zelf wat er goed en minder goed ging, en willen dan bewust een bepaald soort vraag beantwoorden.

 

Reflectie

Bij deze vragen gaan de kinderen nadenken over hun eigen werk en hun eigen gedrag.

Wat ging vandaag heel goed?
Waar wil je morgen aan gaan werken?
Wat ging minder goed?
Heb je iets van je fouten geleerd?  Waarom wel of waarom niet?

Zelfstandigheid

Bij de vragen over zelfstandigheid denken de kinderen na over hoe ze zelfstandig hebben gewerkt.

Hoe ging het zelfstandig werken vandaag?
Hoe vind je het om zelfstandig te werken? Wanneer vind je het fijn en wanneer niet?
Wat deed je als het niet lukte om het werk zelfstandig te maken?

Samenwerking

Deze vragen kunnen gaan over samenwerking in een groepje of een tweetal. Maar ook hoe je tot samenwerking kunt komen. Door bijvoorbeeld om hulp te vragen ontstaat er al een vorm van zelfstandigheid.

Heb je hulp gevraagd of hulp gegeven?
Wat doe je als je een probleem tegenkomt?
Hoe ging het samenwerken met je groepje?
Wat vind je van samenwerken? Wanneer vind je het fijn en wanneer niet?
Hoe ging het samenwerken met je maatje?

Verantwoordelijkheid

Vragen over verantwoordelijkheid. Niet alleen verantwoordelijkheid voor je eigen werk, maar ook voor de materialen die je hebt gebruikt.

Hoe vind je dat je werk eruit ziet? Verzorgd of onverzorgd?
Hoe heb je gewerkt? Ben je serieus bezig geweest?
Hoe ben je met het materiaal omgegaan?
Hoe heb je je werk nagekeken?
Zijn alle materialen die je gebruikt hebt zorgvuldig opgeruimd?
Noem op wat je gebruikt hebt en waar het nu ligt.

Effectiviteit

Bij deze vragen gaat het over het oplossen van problemen, planning en gebruik van de je tijd.

Wat doe je als je een probleem tegenkomt?
Hoe heb je problemen opgelost?
Hoe verliep je planning?
Ben je nog tegen dingen aangelopen?
Hoe heb je je tijd nuttig besteed?

reflecteren met kinderenSommige soorten overlappen elkaar, zoals je misschien wel hebt gemerkt. Dit is onvermijdelijk omdat het allemaal met elkaar te maken heeft.

Deze vragen kun je natuurlijk altijd aanpassen aan je eigen situatie en vragen bij bedenken, maar met deze vragen heb je een goed begin voor een leuke reflectiepot. Ik zou het heel leuk vinden om reacties van jullie te krijgen. Gaan jullie het ook gebruiken, hoe bevalt het, en misschien heb jij ook een vraag die prima in de reflectiepot past. Laat het mij vooral weten.

De vragen kun je onder deze link downloaden: reflectievragen

 

 

 

Algemeen

Hoe houd je de kinderen bezig tot het einde van het schooljaar.

Nu het nog maar enkele weken tot de zomervakantie is, sluipt het er vaak in dat de concentratie, zowel bij kinderen als bij leerkrachten, wegvalt. We hebben het hele schooljaar hard gewerkt, en we zijn wel toe aan een paar weken vakantie. Om toch goed bezig te blijven tot het laatst heb ik de volgende tips verzameld.

Houd je aan het rooster.

Blijf zoveel mogelijk en zo lang mogelijk vasthouden aan het normale rooster. Kinderen weten waar ze aan toe zijn en zo houd je rust in de groep. Elke verandering kan onrust met zich meebrengen. Staan er wel andere dingen op de planning, zoals schoolreis, uitstapjes etc., zorg er dan voor dat kinderen goed weten wat er van ze verwacht wordt.

Voeg iets leuks toe aan je lessen.

Zoals hierboven beschreven is het belangrijk om zoveel mogelijk het normale rooster te blijven volgen. Je kunt echter wel leuke dingen aan je lessen toevoegen, of het net even op een andere manier aanbieden.  Een beetje variatie, zoals een spel of een project kan kinderen helpen om toch de aandacht erbij te laten houden.

Start eens een project.

Laat de kinderen werken aan een (zelfgekozen) project. Laat ze samen iets onderzoeken, of laat ze iets maken. Ook kunnen ze een verhaal, boekje maken voor de volgende groep: Wat kun je verwachten in groep…. of wat moet je weten over juf …… of meester……

Neem de kinderen mee naar buiten.

Het zonnetje schijnt buiten en jij zit met de kinderen binnen. Neem ze mee naar buiten. Stillezen kan buiten, en met wisbordjes kan je veel lessen buiten doen. Ook is er veel te vinden over buitenlessen op het internet. Zo kun je voor veel vakgebieden wel een buitenles vinden.

Beloon de kinderen voor hun harde werk.

Het kan zo’n klein gebaar zijn, maar kinderen hebben heel wat over voor een kwartiertje vrij spelen of even dansen met Just Dance op het digibord.

De laatste weken op school kunnen best rommelig zijn, maar met een goede planning en met behulp van bovenstaande tips kun je het schooljaar goed beëindigen.
Naar Buiten - Genieten

Algemeen

4 manieren om kinderen kritischer te laten denken.

Heb je er wel eens over nagedacht hoe kinderen denken? Heel anders dan volwassenen doen. Je wilt graag dat kinderen kritisch nadenken. Je wilt dat ze hun denkwijze beredeneren en nadenken over bepaalde oplossingsmethoden. Dit gaat niet vanzelf. Via Pinterest kwam ik op een artikel die hier tips over gaf.

Maak de vragen belangrijker dan de antwoorden.

Vraag aan kinderen wat hun vragen zijn over een bepaald onderwerp, in plaats van ze te laten vertellen wat ze er al over weten. Wat ze al weten hoeven ze niet meer te leren. Waar zijn kinderen nieuwsgierig naar. Laat ze hierover nadenken. Als ze eenmaal vragen hebben bedacht, is het niet de taak van de leerkracht om deze te beantwoorden. Nee, laat de kinderen zelf de antwoorden vinden op hun vragen. Laat kinderen onderzoeken en anwoorden vinden. Dit kunnen ze heel mooi doen met een maatje of groepje.

Gebruik taal die aanmoedigt kinderen kritisch te laten denken

“Heb je je rekenen klaar?” Is niet hetzelfde als “Kun je uitleggen hoe je deze sommen hebt opgelost?” Of “Heb je aan alle mogelijkheden gedacht? Hoe weet je dat? “Het gebruik van taal dat diep nadenken stimuleert, is een effectieve manier om het denken in hogere orde aan te moedigen.

Bied meer mogelijkheden voor samenwerkend leren.

Samenwerkopdrachten kunnen kritisch denken bevorderen wanneer kinderen duidelijk omschreven verantwoordelijkheden hebben en samenwerken om ideeën te analyseren en conclusies te trekken.  Zorg wel dat je opdrachten geeft die aanzetten tot kritisch denken.

Leer studenten kritisch denken door het goede voorbeeld te geven.

Modeleer hoe kritisch denken eruit ziet en hoe het er niet uitziet. Als kinderen niet weten hoe ze bepaalde problemen moeten benaderen, zullen ze dit ook niet doen. Modellen is de manier waarop ze dit kunnen leren. Als kinderen zien hoe het moet, kunnen ze het ook zelf toepassen.

Hele handige tips vind ik zelf. Nu op zoek naar leuke en leerzame samenwerkopdrachten, en bewust zijn van mijn vraagstelling/taalgebruik.

Algemeen

Maatjes, niet alleen voor het samenwerken.

Bij ons op school werken we met maatjes. Net als het huishoudelijk takenbord hangt er een maatjesbord in de klas. Elke week veranderen de maatjes.

Een maatje is iemand waarmee je samenwerkt. Elke week wisselt dit en krijg elk kind een ander maatje. In de klas hangt een maatjesbord waarop te zien is wie maatjes met elkaar zijn.

Niet alleen samenwerken.

De maatjes werken niet alleen samen, maar helpen elkaar, organiseren en regelen met elkaar, maken afspraken over het werk (wanneer gaan we welke samenwerkopdracht uit de keuzekast doen) en ze leren ook samenwerken met iedereen (ook als iemand niet je vriendje is moet je kunnen werken met elkaar).

Bij mij in de groep zitten de maatjes ook altijd naast elkaar. Elke week wordt er dus van plaats verwisseld. Omdat wij hoog meubilair hebben kan dit prima. Tafels hoeven niet mee te verhuizen, hooguit de stoel.

Uitgestelde aandacht.

Tijdens de uitgestelde aandacht kun je je maatje vragen om hulp. Als je maatje je niet kan helpen, ga je iets anders doen en wacht je tot je bij juf of meester terecht kunt.

Door het werken met maatjes is de sfeer in de klas goed. De afspraken zijn duidelijk. Kinderen leren ook om probleemoplossend bezig te zijn. Kinderen leren vaak heel goed van elkaar, en dan ben ij als leerkracht puur coachend bezig. Je begeleidt de kinderen in hun leerproces. Tijdens de uitgestelde aandacht kun jij die kinderen helpen die jouw echt nodig hebben.

In de praktijk.

In het begin vonden kinderen het best wel lastig. Elke week een andere plek, elke week een ander maatje, maar na enkele weken is het standaard. Ik hoor bijna nooit meer kinderen klagen over het feit dat ze een maatje hebben met wie ze liever niet willen werken. Alle kinderen weten dat ze met iedereen een keer maatje zullen zijn.
Kinderen leren hierdoor ook respect hebben voor elkaar, maar ook begrip hebben voor elkaar. ZE leren luisteren naar de ander.

Door het samenwerken zie ik vaak ook hele mooie dingen ontstaan. Kinderen die elkaar iets uitleggen, en het lukt bijvoorbeeld niet, het dan op een andere manier gaan proberen of materialen erbij gaan pakken. Hier geniet ik van. Ook leren ze dat voorzeggen, of klakkeloos iets overnemen geen meerwaarde heeft, maar dit moeten ze leren door ervaring. In reflectiegesprekken kun je hier weer heel goed met kinderen over praten.