woensdag, november 29, 2023

woordweb

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 8: Woordweb

In dit achtste deel van de serie over coöperatieve werkvormen gaan we het hebben over het woordweb. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Ik laat de kinderen in mijn klas regelmatig een woordweb maken. Vaak alleen, als we een tekst gaan schrijven bijvoorbeeld, maar het kan ook samen met andere kinderen in deze coöperatieve werkvorm.

Bij deze werkvorm werken de kinderen in groepjes van vier. Ze krijgen een groot vel papier, en ieder heeft een eigen kleur pen, stift of potlood. Zo kun je als leerkracht achteraf goed zien wat het aandeel van elk kind is geweest in het woordweb.
In het midden van het vel papier komt het onderwerp te staan. De kinderen gaan hieromheen een woordweb maken. Ze mogen hierbij schrijven, maar ook tekeningen maken. Misschien gaat het bij oudere kinderen al snel naar een mindmap toe, maar dit hoeft niet het geval te zijn bij deze werkvorm.

Daarna trekken de leerlingen lijnen tussen bepaalde begrippen die iets met elkaar te maken hebben. Als het bijvoorbeeld over een verhaal gaat, kunnen de hoofdpersonen verbonden worden met een lijn.

Taal

Bij taal kan deze werkvorm heel goed gebruikt worden voor het vergroten van de woordenschat. Zo kun je een woordweb maken over het huis. Je kunt je voorstellen hoeveel woorden hieromheen gemaakt kunnen worden, en hoe die met elkaar te verbinden. Je hebt namelijk de verschillende ruimtes in het huis, maar ook wat daarbij hoort. Kinderen leren hierbij ook nieuwe woorden van elkaar.
Een woordweb maken n.a.v. een verhaal kan ook heel goed. Waar gaat het verhaal over, en welke nieuwe woorden heb je in dit verhaal gehoord.

Zaakvakken

Bij de zaakvakken kun je deze vorm ook heel goed gebruiken. Om de voorkennis te activeren van het onderwerp. maar ook als afsluiting van een onderwerp. Denk aan: de wereldoorlogen, de middeleeuwen, Nederland, Europa, diersoorten en energie.

Ook bij deze werkvorm worden weer verschillende samenwerkvormen geoefend, namelijk: luisteren, overleggen en besluiten nemen.

Miljoenen artikelen

Algemeen

Zeven regels voor het maken van een goede mindmap.

Mindmappen is iets waar ik met de kinderen regelmatig mee bezig ben. Met nieuwsbegrip wordt ook regelmatig met mindmappen gewerkt. Na een vakantie of lang weekend laat ik de kinderen ook wel eens mindmappen hierover. Zo blijft het dicht bij de kinderen en kun je ze het principe van mindmappen goed uitleggen.
Maar doe ik daar wel goed aan? Voor mij een reden om eens uit te zoeken hoe je nu een goede mindmap maakt.

De bedenker van de mindmap is Tony Buzan. Hij heeft een boek geschreven hierover, “Gebruik je verstand”.  Een mindmap maak je om notities te maken, samenvattingen te maken, of om iets te onthouden. Je gaat beter nadenken over het onderwerp waarover je de mindmap maakt.
Tony Buzan heeft 7 regels voor het maken van een goede mindmap. In deze blog zal ik ze bespreken.

De 7 regels voor het maken van een goede mindmap:

Regel 1: In het midden van je papier (zonder lijntjes) schrijf of teken je het onderwerp waaronver je de mindmap gaat maken. Gebruik kleur, want dat bevordert de creativiteit.

Regel 2: Verwerk kleine tekeningetjes in de mindmap. Dit stimuleert je rechter hersenhelft.

Regel 3: Schrijf in blokletters. Dit schept overzicht. Je kunt de woorden sneller lezen.

Regel 4: Schrijf woorden op een lijn. Vanuit het midden begin je met dikke lijnen en verbind hier weer dunnere lijnen aan. Het onderwerp wordt dus steeds verder uitgediept als je naar buiten toe werkt.

Regel 5: Gebruik per lijn één woord of tekening. Geen hele zinnen. hierdoor geef je jezelf de vrijheid om meer takken toe te voegen.

Regel 6: Gebruik verschillende kleuren per tak. zo geef je overzicht aan je categorieën. Je kunt het dan ook beter onthouden.

Regel 7: Gebruik je fantasie. Als er iets in je opkomt tijdens het mindmappen, schrijf het dan op of teken het. Dat is ook de reden waarom je aan het mindmappen bent.

 

Hoe meer je het mindmappen oefent, hoe beter het gaat, en dan wordt het ook steeds leuker. Dit ervaar ik ook met de kinderen. Als we een weekend- of vakantiemindmap maken, doe ik ook altijd met ze mee. Ze kunnen dan ook zien hoe ik het doe, en vertel er dan ook bij wat ik doe als ze komen met vragen. In principe is dit een manier van modelen.

Al met al kan ik zeggen dat ik toch redelijk goed bezig ben met de kinderen, maar zijn er ook nog wel weer aandachtspunten. Ik ga proberen met deze informatie een soort stappenplan te maken voor de kinderen die ze kunnen gebruiken tijdens het mindmappen.

Ik gebruik het mindmappen regelmatig in mijn Nieuwsbegriplessen.

StudentenlevenStudentenleven