maandag, december 11, 2023

taal

Algemeen downloadsOverig Taal/Lezen

Dobbelsteen met 5w+h-vragen

Deze dobbelsteen met de 5w + h-vragen gebruik ik regelmatig bij een taal opdracht zoals bijvoorbeeld nieuwsbegrip of andere tekst.
Een voorbeeld is bijvoorbeeld het gebruik van de dobbelsteen bij een tekst bij een onderwerp van  Grej of the day of bij een tekst van Nieuwsbegrip.

 

De 5w +h-vragen

De dobbelsteen met de 5w +h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom + hoe) gebruik ik regelmatig in de klas. Natuurlijk bij Nieuwsbegrip, maar ook bij bijvoorbeeld bij een tekstopdracht. De kinderen dobbelen bijvoorbeeld met de dobbelsteen: wie, en bedenken dan over wie hun verhaal gaat. Bij waar bedenken ze de plaats etc. Kinderen vinden dit heel erg leuk om te doen, en er komen hele leuke verhalen uit.

Er zijn ook blanco dobbelstenen op de markt die je hiervoor kunt kopen, maar kinderen vinden het ook heel leuk om zelf zo’n dobbelsteen te maken. Je hebt er dan ook gelijk een leuke opdracht bij: Hoe maak je een kubus.

dobbelsteen met de 5w + h-vragen

Daarom heb ik een pdf gemaakt met een kant en klare dobbelsteen die de kinderen zo kunnen uitknippen. Plakken en rollen maar.
Wel even op wat dikker papier afdrukken. Dan blijft de dobbelsteen langer bruikbaar.
Eventueel kunnen de kinderen de dobbelsteen ook een kleurtje geven.

dobbelsteen met de 5w + h-vragen

Het bestand:

01 – Dobbelsteen met taalvragen. Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?

 

 

 

.


 

LesideeënTaal/lezenTekstlogica'sWoordknapZelfknap

Tekstlogica – Dierentuin.

Alweer een nieuwe tekstlogica op vanjufmarjan.nl Deze keer met het tekstlogica dierentuin. Wie gaat naar welk dier en wat voor t-shirt hadden ze aan?
Door de vragen goed te lezen en te beantwoorden kun je er achter komen. Op deze manier zijn de kinderen op een leuke manier met begrijpend lezen bezig.

Deze puzzel heeft maar twee dingen die de kinderen moeten uitpuzzelen. Welk dier en welke kleur t-shirt?
In de toekomst ga ik ook moeilijkere puzzels maken waarbij er drie dingen moeten worden uitgezocht.
Uiteraard met leuke illustraties en een antwoordenblad.

Voor in de keuzekast.

Ook deze oefeningen heb ik regelmatig in mijn keuzekast liggen. Mijn leerlingen zijn er dol op.
Naast deze tekstlogica en de tekstlogica restaurant en tekstlogica eenvoudig, gaan we er nog veel meer maken.
Heb je nog ideeën voor een tekstlogica dan hoor ik deze graag.
Zoek je een puzzel met een bepaald thema of onderwerp?
Via het contactformulier op deze website kun je altijd reageren.
Dit is natuurlijk ook mogelijk via de social media kanalen of als reactie op deze pagina.

Tekstlogica dierentuin

Vragenblad en antwoordenblad.

In het gratis te downloaden PDF-bestand zit een vragen blad en een antwoordenblad.
Dit antwoordenblad print ik vaak uit en leg ik gelamineerd klaar zodat mijn leerlingen zelf hun werk kunnen checken.

Het bestand:

01 – Tekstlogica dierentuin.

 

 

 

.


ModeMode

LesideeënOverig Taal/LezenTaal/lezenWoordknap

Decemberpuzzel.

Deze decemberpuzzel is weer lekker voor tussendoor.

decemberpuzzelDecember is een drukke maand waarin veel moet gebeuren. Sinterklaas, Kerst, musical en wat nog niet meer.
Dan is het wel lekker als je wat extra werk op de plank hebt liggen wat je leerlingen zo kunnen pakken als ze klaar zijn met hun werk.
Daarom heb ik deze decemberpuzzel gemaakt naar een voorbeeld dat ik op het internet weer tegenkwam.

Wat zit er in deze decemberpuzzel?

Twee verschillende puzzels in één. Eerst een rebus en daarna een woordzoeker.
Om de woorden in de woordzoeker te kunnen zoeken moeten ze eerst de rebus oplossen.
Er zijn 14 rebussen in totaal en dus ook 14 zoekwoorden.
Deze hebben allemaal te maken met het thema “december”.
Woorden zoals sneeuw, ster en kerstboom.
Sommige woorden zullen in de rebus nog best lastig zijn om te maken.
Ik ben altijd benieuwd welke kinderen er nu zo slim zijn om de woorden in de woordzoeker op te gaan zoeken om eventueel een rebus op te kunnen lossen.
In ieder geval hebben ze weer veel puzzelplezier.

decemberpuzzel

Wat zit er in het bestand?

Het PDF-document bestaat uit één opgavenblad en één antwoordenblad.
Deze kun je makkelijk lamineren zodat die in de klas gebruikt kan worden om te controleren of ze het goed hebben gedaan.

Het bestand:

01- Decemberpuzzel.

DownloadsLesideeënOverig Taal/LezenTaal/lezen

Kerstballen te koop!! – Tekstopdracht

Kerstballen te koop!! Een leuke opdracht om te doen in deze periode. Tijdens de taalles is de schrijfopdracht een reclametekst schrijven. Ik vind het altijd erg leuk om dit soort opdrachten dan in het thema te doen waarmee we op dat moment bezig zijn in de klas. Nu gaan we richting Kerst, dus vandaar deze opdracht op dit moment.

Werken met Teksten

Op school werken we met teksten.  Je kunt in deze link hier meer over lezen. We halen ideeën uit de taalmethode, maar laten de onderwerpen wel aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Ook het thema waar we op dat moment mee bezig zijn is vaak een leidraad.

Een reclametekst schrijven.

Tijdens deze les leren de kinderen een reclametekst schrijven. Hoe schrijf je een goede reclametekst. Met een reclametekst wil je graag dat mensen je product gaan kopen. Je moet het dus heel aantrekkelijk maken. Hoe maak je een tekst aantrekkelijk? Door je product goed aan te prijzen. Met bijvoeglijke naamwoorden kun je dit al heel goed doen.
Voorbeeld: Appels te koop voor 2 euro! is een zin die prima kan, maar als je er van maakt: Heerlijke appels voor de geweldig lage prijs van maar 2 euro! klinkt al heel anders.

Niet alleen schrijven

Bij een tekstopdracht hoort bij ons op school ook een creatieve verwerking. Bij deze opdracht mogen ze eerst een kerstbal gaan ontwerpen op het uitlegblad. Bij deze Kerstballen kunnen de kinderen dan reclameteksten gaan bedenken. De kinderen kunnen er ook voor kiezen om eerst de tekst te maken en dan de kerstballen te maken. Het is de bedoeling dat het geheel dan uiteindelijk op een mooie poster komt.
Dit kun je ook gebruiken als je bijvoorbeeld voor een goed doel iets gaat verkopen met de kinderen (bijvoorbeeld op een kerstmarkt, hoewel dat dit jaar er waarschijnlijk niet inzit ivm Corona).

Kerstballen te koop!!

Deze opdracht is gemaakt voor groep 5/6, maar met enige aanpassing is deze natuurlijk ook heel goed te doen in andere groepen.

Het bestand:

Hieronder vind je de link met de opdracht zoals de kinderen hem bij mij hebben gekregen.

01 – Kerstballen te koop


Kerst 2021Kerst 2021

Bingo'sLesideeënTaal/lezen

Alfabet bingo.

Alfabet bingo

Letters leren met een alfabet bingo.

Hoe leuk is het om geleerde letters te oefenen met deze alfabet bingo. Bingo vinden de kinderen altijd leuk, zeker als er wat te winnen valt. Als ik bingo speel in de klas zorg ik altijd dat er aan het einde van het spel altijd wat te winnen valt. Kinderen zijn al snel tevreden met bijvoorbeeld een sticker die ze zelf mogen uitzoeken.

Ik heb gemerkt dat sommige kinderen aan het begin van groep 5 soms de letters nog uitspreken zoals je ze hoort en niet als aa, bee, cee zoals het alfabet opgezegd moet worden. Daarom ga ik deze bingo met de kinderen van groep 5 spelen aan het begin van het schooljaar.

Wat kun je gratis downloaden?

Alfabet bingoDeze bingo bestaat uit twee PDF-bestanden.
Eén met de alfabetkaartjes a tot en met z. Deze kun je afdrukken, uitknippen, eventueel lamineren en gebruiken om de alfabetletters willekeurig om te roepen.
Het tweede bestand heeft 18 bingokaarten. Ook deze kun je afdrukken, uitknippen, en eventueel lamineren zodat je ze vaker kunt gebruiken.
Je hebt dan wel fiches nodig of zoiets om de letters die zijn geweest te markeren.

 



De bestanden:

01 – Alfabet bingo – alfabetkaartjes.

02 – Alfabet bingo – 18 bingo-kaarten.

 

 

.


MDAMDA

KeuzekastLesideeënTaal/lezenWoordzoekers

Woordzoeker afkortingen 1. Een echte taalpuzzel.

Deze woordzoeker afkortingen 1 is een echte zoekpuzzel.

Woordzoeker afkortingen 1Al vanaf het begin van mijn site heb ik in de keuzekast-opdrachten een woordzoeker staan met afkortingen.
Deze vond ik ooit eens op een andere site waar ik dankbaar gebruik van maakte. Nu heb ik mijn eigen woordzoeker afkortingen 1, want helaas kwam ik recent tot de ontdekking dat deze woordzoeker niet meer te downloaden is aangezien die internetsite al geruime tijd offline is.
Omdat ik geen blanco origineel meer had maar deze opdracht toch weer wilde gaan gebruiken heb ik er nu dus zelf één gemaakt.
Bovendien vonden mijn leerlingen deze woordzoeker ook weer zo leuk dat er vast nog wel weer een vervolg van komt. Afkortingen genoeg.

Hoe het werkt?

Nou ja, hoe een woordzoeker werkt dat weten we natuurlijk allemaal wel.
In deze woordzoeker staan in totaal 34 afkortingen. Alleen van links naar rechts of van boven naar beneden.
Onder de woordzoeker zelf staan de afkortingen en hoe de afkorting voluit wordt geschreven.
Bijvoorbeeld afz. is afzender.
Dit volledige woord of woorden moet dus in de woordzoeker worden opgezocht en ingekleurd.

Nog meer afkortingen?

Zoek je nog meer afkortingen om met je leerlingen te oefenen?
Kijk eens op deze wikipedia-pagina.

Woordzoeker afkortingen 1

Het bestand:


01 – woordzoeker afkortingen 1.

 

 

.


MDAMDA

Bingo'sBingo'sLesideeën

Bingo’s van andere leerkrachten 1

De bingo’s voor twee spelers zijn een groot succes. Van verschillende juffen krijg ik ook al zelfgemaakte bingo’s toegestuurd. In deze Bingo’s van andere leerkrachten 1 de bingospellen die zijn gemaakt door juf Emy. Zij bedacht een bingo voor Sinterklaas, een bingo met samenstellingen en een bingo met plussommen tot 100.

Emy stelt zich voor:

Mijn naam is Emy Houben. Ik ben 36 jaar en woon in het Limburgse Grevenbicht. Samen met mijn vriend Ruud zijn wij trotse ouders van dochter Noë. Zij zit in groep 3 en probeert altijd graag spelletjes voor mama uit. Na 14 jaar juf te zijn geweest in de bovenbouw op basisschool de Hovenier in Montfort, heb ik dit jaar binnen onze school de overstap gemaakt naar groep 4 en dat bevalt super. Ik hou ervan om de kinderen via spellen leerdoelen aan te bieden en te laten herhalen. Het bingospel gebruik ik ook om stof op een leuke manier aan te bieden. Ik kijk altijd naar de doelen en zoek daar spelen bij of maak ze zelf. De kinderen vinden dit altijd geweldig. Als je aan het einde van de dag hoort: ” Juf het was een geweldige dag, omdat u zoveel lessen had omgebouwd met leuke opdrachten en spellen!”, dan is je dag toch helemaal goed!
Ik hoop de komende jaren nog heel veel leuke en leerzame spellen te maken.

bingo's van andere leerkrachten 1

Alle ideeën zijn welkom

We vinden het heel fijn dat er leerkrachten hun bedachte spellen met het onderwijsveld willen delen. Daar doen we het voor. We hebben het al druk genoeg, en als we op deze manier onze ideeën kunnen delen is dat heel mooi. Heb jij ook leuke bingo’s gemaakt (of een ander spel) en wil je dat delen met collega’s, mail het dan gerust naar info@vanjufmarjan.nl

Bingo’s van andere leerkrachten 1

Hieronder kun je de bingo’s van Emy Houben downloaden:

01- Bingo Rijmen met de Sint

02 – Bingo samenstellingen

01 – bingo-sommen tot 100 – makkelijk

DownloadsKeuzekastLesideeënOverig Taal/LezenTaal/lezen

Bedenk een spel met stelopdracht

Bedenk een spel en maak er de spelregels bij. bedenk een spelWij werken op school met tekstopdrachten. De groep krijgt een opdracht om een tekst te schrijven en daar wordt een tekst uitgekozen die een week centraal staat als tekst van de week.
Deze keer was de opdracht om een spel te bedenken en hierbij een instructietekst te schrijven.

Hiervoor had ik een leeg ganzenbordspel van het internet geplukt, maar omdat dit zo’n leuke opdracht bleek, hebben we zelf een spelbord ontwikkeld waarmee een spel bedacht kan worden.

 

Het Spel

In groepjes van 3 kregen de kinderen het spelbord mee op A3-formaat en een lijstje met voorwaarden waaraan de tekst moest voldoen.  Zo moesten ze bedenken voor welke leeftijd het spel geschikt is, met hoeveel het gespeeld kan worden, wie er mag beginnen, wanneer je hebt gewonnen en wat er allemaal nodig is voor het spel.
Een spel bedenken was voor de kinderen niet moeilijk, maar om daar dan een uitleg bij te schrijven bleek toch best ingewikkeld.

Echte spelregels

Om de groepjes daarmee op weg te helpen, liet ik ze ook van bestaande spelletjes de speluitleg lezen. Ook liet ik ze bedenken dat al iemand jullie spel wil spelen en ze lezen de speluitleg, snappen ze het dan? Zo kwamen ze toch wel snel op gang.  De kinderen zijn in totaal twee lesuren bezig geweest met het maken van de spelletjes en het schrijven van de uitleg. In een derde lesuur hebben ze hun tekst uitgetypt.

Tekst van de week

Het laatste moment dat we hiermee bezig zijn geweest is het spelen van elkaars spellen. Dit was erg leuk. De spelregels moesten gelezen worden en na een ronde spelen werd gekeken of de spelregel duidelijk waren en wat er eventueel anders zou kunnen.

Na drie spelrondes werd er toen uiteindelijk een tekst van de week gekozen. Dit was de tekst die vergeleken bij alle teksten het best aan de voorwaarden voldeed, en waardoor het spel het beste gespeeld kon worden.

Het bestand:

01 – bedenk een spel

AlgemeenLesideeën

Taalles uitdrukkingen

Tijdens de taalles bij groep 6 waren er uitdrukkingen aan de beurt. Nu is het zo dat er kinderen zijn die best veel uitdrukkingen kennen, maar er zijn ook kinderen die dat heel lastig vinden.  Door actief met de uitdrukkingen aan de slag te gaan kennen de meeste kinderen nu de uitdrukkingen die aan de orde waren.

uitdrukkingen

Voorbereiding

De voorbereiding nam niet al te veel tijd in beslag. De uitdrukkingen met uitleg even kopiëren en plakken in een tabel. Uitprinten op een gekleurd papiertje en daarna uitgeknipt. De uitdrukkingen en betekenissen in een apart doosje gedaan.

Het begin van de les

Als eerste heb ik gevraagd wat uitdrukkingen zijn en of kinderen er ook enkele konden benoemen. Er werden wel al veel genoemd, maar de betekenis was soms lastig. Daarna de uitdrukkingen uit deze les aan de orde gehad. Ik zat in de kring met groep 5/6. Dit was een les voor groep 6, maar heb groep 5 gewoon mee laten doen.

Vervolg van de les

Nu ging ik met de kinderen inoefenen. De kinderen van groep 5 pakten een strookje met een uitleg uit het ene doosje. De kinderen van groep 6 pakten een uitdrukking uit het andere doosje.  Om de beurt  las groep 5 zijn of haar strookje voor. Als een kind uit groep 6 dacht dat zijn uitdrukking erbij hoorde mocht hij deze voorlezen. Was het antwoord goed, dan gingen de strookje terug in de doosjes. Zo niet, dan gingen we eerst door naar de volgende. Dit werd een paar rondes herhaald.

Tot slot

uitdrukkingenTot slot zijn alle strookjes in één doos gekomen en hebben alle kinderen een blind gepakt. Hiermee hebben we op een coöperatieve manier nogmaals geoefend. De kinderen liepen rond in de klas. Als ze iemand tegen kwamen lazen ze voor wat er op hun strookjes stond. Als ze dachten dat de strookjes bij elkaar hoorden, knikten ze ja en gingen met de rug tegen elkaar staan. Hoorden ze niet bij elkaar dan werd er nee geknikt en ging de zoektocht verder.

Een erg leuke les, waarbij de kinderen veel hebben geleerd.

 

BoekenBoeken

 

 

BeeldknapDownloadsKeuzekastLesideeënMuziek en DramaOverig Taal/LezenTaal/lezenWoordknap

Werkwoorden uitbeeldspel.

Met het werkwoorden uitbeeldspel kun je klassikaal met taal en drama oefenen.

Naast het beroepen uitbeeldspel kwam ik al snel op het idee om dit ook met werkwoorden te gaan doen.
Het is altijd leuk om klassikaal met taal, drama en toneel bezig te kunnen zijn.
Je kunt werkwoorden als woord wel leren, maar wat houdt het woord dan ook werkelijk in.
Hoe zien kinderen een werkwoord “visueel” als ze aan dat woord denken?
Met dit werkwoorden uitbeeldspel kun je dit klassikaal doen, maar je kunt dit ook als keuzekast oefening aanbieden zodat twee of meer leerlingen dit samen kunnen spelen.

werkwoorden uitbeeldspel

De werkwoorden.

In totaal heb ik 36 werkwoorden in het pdf bestand gedaan op kaartjes samen met een afbeelding die het beste bij het werkwoord past.
Als eerste 18 natuurlijk weer de makkelijkere werkwoorden die algemeen bekender zijn, de overige zullen misschien wat lastiger zijn uit te beelden.
Handig is om deze kaartjes af te drukken en uit te knippen en natuurlijk te lamineren.
Op die manier kun je jarenlang plezier hebben van zo’n eenvoudig spel.

Hoe te spelen?

Dit spel is dus klassikaal te spelen, maar kan ook in de keuzekast zodat twee leerlingen of meer er mee aan de slag kunnen gaan.
Klassikaal kun je bijvoorbeeld een leerling naar voren laten komen die een kaartje blind trekt en dit werkwoord dan aan de klas moet uitbeelden.
De klas moet dan raden welk werkwoord er wordt getoond.

Ook als keuzekastopdracht kunnen zo twee leerlingen of meer elkaar een werkwoord tonen en moet de ander raden wat er wordt getoond.
Wie dan bijvoorbeeld de meeste werkwoorden goed heeft weten te raden heeft de meeste punten.
Maar dat kun je natuurlijk helemaal zelf invullen.

Het bestand.

01 – Werkwoorden uitbeeldspel.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 12: Placemat

Eén van de coöperatieve werkvormen die ik beschrijf in Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? is de Placemat. Deze werkvorm gebruik ik regelmatig, want je kunt hem in heel veel situaties en lessen/vakgebieden toepassen.

Placemat

placematAls leerkracht maak je groepjes van ongeveer 4 leerlingen. Elk groepje krijgt een groot vel papier waarop een rechthoek getekend wordt. Van de hoeken van het rechthoek wordt een lijn getrokken naar de hoeken van het vel papier. Op de foto zie je een placemat voor twee personen. Deze gebruik ik wel eens bij samenvatten bij Nieuwsbegrip.
Dan stel je een open vraag, en elk kind schrijft individueel zijn ideeën of antwoorden in zijn eigen vak. Na een bepaalde tijd gaan de kinderen met elkaar in overleg  over de gegeven antwoorden en proberen zo samen tot een groepsantwoord/idee te komen. Hierbij leren de kinderen hun keuzes te beargumenteren, maar ook luisteren naar anderen en open te staan voor inbreng van medeleerlingen.
Als de groep het met elkaar eens is, wordt het gemeenschappelijke antwoord in het middelste  vlak geschreven.
Dan volgt de klassikale bespreking. Belangrijk is dan ook om te bespreken hoe de samenwerking is verlopen.

Voorbeelden:

Bij taal kun je de placemat gebruiken om de woordenschat te vergroten. Bijvoorbeeld met de opdracht: Geef een omschrijving van het woord…….. Schrijf het belangrijkste op uit deze tekst (samenvatten). Begin met het voorlezen van een verhaal, en laat met deze werkvorm de afloop van het verhaal voorspellen.

Ook bij rekenen is deze goed te gebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld zoveel mogelijk verschillende sommen laten maken waarvan het antwoord bekend is. Welke vormen ken je allemaal, Welke bouwwerken kun je maken met een bepaalde hoeveelheid blokjes etc.

De zaakvakken zijn ook heel goed te combineren met de placemat. Na een hoofdstuk vragen wat de kinderen allemaal hebben geleerd. Wat vonden ze belangrijk bij dit onderwerp. Of als opwarmertje, wat weet je allemaal al van…….

Miljoenen artikelen

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 10: Genummerde hoofden

Dit is alweer de volgende coöperatieve werkvorm die ik wil bespreken naar aanleiding van mijn artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? Dit keer de genummerde hoofden. Een erg leuke vorm, omdat de kinderen hier samen gaan overleggen, tot een antwoord moeten komen en dat iedereen dit antwoord moet kunnen onderbouwen, omdat van te voren niet duidelijk is welk kind het antwoord moet geven.

Werkwijze:

Als leerkracht maak je groepjes van ongeveer vier kinderen, en je geeft elk kind een eigen nummer. Je legt uit dat één van de kinderen straks antwoord moet geven, en dat jij als leerkracht kiest welk kind door het noemen van een nummer.
Je stelt een vraag of geeft een opdracht en legt uit dat iedereen in de groep aan het eind van de opdracht het antwoord moet weten en moet kunnen onderbouwen.

Iedere leerling denkt eerst zelf na en schrijft het antwoord op. De verantwoording ligt dus bij elk kind. Je moet allemaal hebben nagedacht over het antwoord. Als ze dit gedaan hebben gaan ze overleggen over het antwoord, en samen komen tot een groepsantwoord. Dit groepsantwoord moet elke kind van de groep kunnen geven en kunnen motiveren. Door het op deze manier te doen gaan kinderen elkaar helpen en motiveren en is ieder kind betrokken bij het proces.

Aan het einde van de opdracht worden de antwoorden klassikaal besproken. Jij als leerkracht noemt een nummer en de kinderen met dat nummer steken hun hand op of komen naar voren om het antwoord te geven en motiveren. Op deze antwoorden wordt weer feedback gegeven door de leerkracht.

Deze werkvorm genummerde hoofden is heel geschikt om toe te passen in groep 7/8, maar in groep 5/6 kun je hier een heel goed begin mee maken. Je past hiervoor de opdrachten wat aan op niveau.  Overleggen, compromissen sluiten en overeenstemming bereiken wordt bij deze werkvorm geoefend.

Voorbeelden:

Taal
Vergroten van de woordenschat; wat betekent…..?
Vragen naar aanleiding van een tekst.

Rekenen
Wat is symmetrie?
Hoeveel ml past er in een dl?
Welke tafelsommen hebben 36 als antwoord?

Zaakvakken
Vragen over een bepaald onderwerp wat aan de orde is of over een film die samen bekeken is.

KeuzekastLesideeënOverig Taal/LezenTaal/lezenWoordknap

Samengestelde woorden oefenen, maar ook woordenschat.

Samengestelde woorden zijn woorden als bakfiets of rugzak.
De woorden bestaan uit twee afzonderlijke woorden, namelijk rug en zak en bak en fiets.
In het Nederlands kun je ontelbaar veel samenstellingen maken.

Een samenstelling heeft een aantal kenmerken:

  • Als twee (of meer) woorden een samenstelling vormen, zijn ze één geheel, en is er dus ook vaak één hoofdklemtoon: rúgzak, rúgzaktoerisme, áchterzak.
  • Het laatste deel is de kern van het geheel en bepaalt ook het woordgeslacht: het is de zak en dus ook de rugzak en de achterzak; het is het zakje en dus ook het rugzakje.
  • Het laatste deel geeft aan om wat voor ding het gaat; het eerste deel specificeert het laatste deel (een rugzak is een soort zak, net als een babydraagzak, een achterzak, een geldzak en een jaszak).
  • De delen van een samenstelling zijn ‘echte woorden’: ze kunnen ook zelfstandig voorkomen. Hierin onderscheiden samenstellingen als rugzak zich van afleidingen als zakkig (‘vervelend’), dat uit zak en het achtervoegsel -ig bestaat, en ruggelings (rug + het achtervoegsel -lings). Zo’n achtervoegsel kan niet als zelfstandig woord voorkomen.
  • Ook werkwoorden (kennismaken, opdoen) en bijvoeglijke naamwoorden (bedrijfsmatig, donkergroen) kunnen samenstellingen zijn (dan bestaan ze uit delen die zelfstandig kunnen voorkomen) of afleidingen (zoals bewerken, ontwapenen en groenig).
  • In samenstellingen kunnen streepjes worden gezet; meestal mág dat sowieso om de duidelijkheid te verhogen (zoals in stro-pop; stropop leest niet prettig). Bij onder meer klinkerbotsing is een streepje zelfs verplicht.

Belangrijk.

Samengestelde woorden zijn belangrijk, want een basisregel van de Nederlandse spelling is dat samenstellingen aan elkaar worden geschreven.
Bij korte samenstellingen gaat het aan elkaar schrijven meestal goed, maar bij sommige kinderen blijven hardnekkig de woorden los van elkaar schrijven, en maken fouten als rug zak en voet bal. Dit komt echter niet heel vaak voor.

Maar bij talloze langere woorden, zoals rugzaktoerisme en voetbalverslaggevingsjargon, gaat het vaak mis: veel mensen schrijven (delen van) deze samenstellingen ten onrechte los.

Daarom is het van belang om dit met kinderen al goed te oefenen.
Het herkennen van de twee afzonderlijke woorden is van belang voor het begrip samengestelde woorden.

Het spel.

Dit spel is eigenlijk geen spel want er valt niets te winnen, maar kinderen maken er vaak zelf een spelvorm van.
Er valt namelijk niets te winnen.

Kinderen kunnen dit apart spelen/oefenen of samen.

Doel van het spel is om alle samengestelde woorden en de twee woorden die samen het samengestelde woord vormen te vinden.
Voor de aller vroegste leerlingen staat bij elk woord een plaatje van het woord.
Op die manier “visualiseren” ze het woord sneller, en kunnen ze het ook beter onthouden.

Natuurlijk is spelling van samengestelde woorden ingewikkelder dan alleen maar woorden aan elkaar voegen.
Denk maar aan woorden als abrikoos en jam, want dan wordt het samengestelde woord abrikozenjam.
Maar daar zijn dan wel weer andere oefeningen voor te bedenken.

Deze oefening is heel mooi in te zetten als je de samengestelde woorden hebt aangeboden en kinderen op deze manier aan de slag te laten gaan deze woorden. Ook kun je deze kaartjes heel goed inzetten bij woordenschatonderwijs.

Het bestand.

Het bestand is een pdf met 24 kaartjes van samengestelde woorden en 48 kaartjes met de afzonderlijke woorden.

01 – Samengestelde woorden.

 

 

 

.


 Computer algemeen

KeuzekastLesideeënOverig Taal/LezenTaal/lezenWoordknap

Uitbreiding bloempotalfabet.

Dubbelklanken of tweetekenklanken als uitbreiding op het bloempotalfabet.

bloempotalfabetEerder heb ik op deze site al het bloempotalfabet gepubliceerd.
En het is dan erg leuk om berichten te ontvangen dat het zeer gewaardeerd wordt en ook werkelijk gebruikt wordt in de klas.
Daar doen we het toch ook voor.

En soms komt er dan wel eens een tip of vraag of er nog meer mogelijk is of dat er een uitbreiding bij kan worden gemaakt.
Zo ook bij het alfabet.
Natuurlijk wordt er niet alleen geoefend met de letters van het alfabet maar ook met de dubbelklanken of ook wel tweetekenklanken genoemd.

En die waren er nog niet bijgemaakt.

Dubbelklanken of tweetekenklanken.

Een dubbelklank of tweetekenklank is een samentrekking van twee klinkers die zo een nieuwe klank vormen.
De tweetekenklanken van de Nederlandse taal zijn:

  • au
  • ai
  • ei
  • eu
  • ie
  • ij
  • oi
  • ou
  • oe
  • ui

En dan heb je natuurlijk nog:

  • aa
  • ee
  • oo
  • uu

Sommige tweetekenklanken klinken hetzelfde (zoals au en ou, of ei en ij) maar je schrijft ze heel anders.

Wel of niet gebruiken?

Even heb ik getwijfeld of ik de ai en oi ook zou gebruiken of niet.
Uiteindelijk ben ik tot het besluit gekomen om deze er voorlopig nog even niet aan toe te voegen.
Leerlingen uit groep 3 komen pas aan het einde van het jaar in aanraking met deze klanken en dan eigenlijk meer als drietekenklanken dan als tweetekenklanken.
Dan komen namelijk pas de woorden met aai, ooi en oei.

Mocht er behoefte zijn aan bloempotjes en bloemen met deze klanken dan staan we natuurlijk altijd wel weer open voor suggesties.

Welke bloempotjes en bloemen zijn er gemaakt?

Uiteraard heb ik de bloempotjes gemaakt met de kleine letter uitvoeringen van de dubbelklanken.

Ook deze zijn te lamineren net zoals ik aangeef bij de alfabet bloempotjes en het bijbehorende youtube filmpje.

Daarnaast zijn er de bloemen met de schrijfletters.

bloempotalfabet

De bloemen met een afbeelding en het woord van de betreffende dubbelklank.

En zijn er de bloemen met de afbeeldingen zonder het woord van de afbeelding.

Deze uitbreiding van het bloempotalfabet is apart te gebruiken maar kan natuurlijk ook gewoon worden toegevoegd aan de rest van het alfabet.
Ik leg uitgebreider uit in het bloempotalfabet hoe je het allemaal kunt gebruiken.

De bestanden :

01 – Bloempotjes met dubbelklanken.

02 – Bloemen met dubbelklanken in schrijfletters.

03 – Bloemen met dubbelklankwoorden met plaatjes en tekst.

04 – Bloemen met dubbelklankwoordjes zonder tekst.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 6: Imiteer

In dit zesde deel over coöperatieve werkvormen is de werkvorm imiteer aan de beurt. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Imiteer

Imiteer is een werkvorm die vooral in de onderbouw wordt gebruikt, maar kan ook prima bij bepaalde opdrachten in de midden- of bovenbouw worden gebruikt. Bij deze werkvorm maak je groepjes van vier leerlingen. Die gaan in tweetallen tegenover elkaar zitten. Tussen de tweetallen wordt een wandje geplaatst. Dit kun je heel gemakkelijk maken van een stuk karton, of multomappen die je open tussen de tweetallen inzet. De tweetallen kunnen zo niet van elkaar zien wat ze doen. Één tweetal maakt een ontwerp. Als dat klaar is, moet het andere tweetal dit ontwerp namaken. Ze mogen niet kijken, maar alleen vragen stellen. Als de tweede groep klaar is met imiteren, dan vergelijken de kinderen het resultaat. Ze bespreken na wat wel goed ging en –als de ontwerpen verschillen- wat een volgende keer beter kan.

Welke opdrachten kun je hiervoor geven?

Bij kleuters kun je met heel veel materialen dit doen. Zo kun je de tweetallen iets laten bouwen met blokken, Lego of ander constructiemateriaal. Ook kun je ze iets laten maken op een kralenplank, over bepaalde dingen in een volgorde laten leggen of figuren laten maken. (verschillende kleuren en vormen Logiblokken bijvoorbeeld).

Als kinderen het nog lastig vinden om te doen, kun je er ook voor kiezen om het eerst zonder tussenwand te doen. Ze kunnen dan eerst nog bij elkaar kijken en elkaar helpen. Als het dan goed gaat plaats je het wandje ertussen.

In hogere groepen zou je kinderen iets kunnen laten tekenen, wat het andere tweetal weer moet natekenen. Ik heb deze opdracht ook al eens gedaan in groep 5/6 waarbij de kinderen iets moesten bouwen met Twickto. Erg leuk om te doen.

Kinderen leren bij deze werkvorm heel goed vragen stellen, beschrijving geven, naar elkaar luisteren. Verder leren ze termen als eerste, laatste, volgende, erboven ernaast etc. goed gebruiken. Begrippen die bij het taal- en rekenonderwijs in de onderbouw heel belangrijk zijn.

Ik ben heel benieuwd naar vormen van imiteer voor de midden en bovenbouw. Deze zou ik heel graag aan het artikel willen toevoegen, dus laat dit vooral achter bij de reacties, of stuur mij een mailtje

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 5: Duo’s

Duo’s is de volgende coöperatieve werkvorm die ik ga beschrijven in de serie over deze werkvormen. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Duo’s

Bij duo’s maken tweetallen maken vaak om de beurt één opgave/opdracht. Eén maakt, de ander kijkt en geeft hulp indien nodig. De kinderen denken hardop, zodat de ander weet hoe de opdracht wordt aangepakt. De kinderen geven elkaar complimenten als het goed gaat. Bij een fout antwoord proberen ze samen de oplossing te vinden en praten met elkaar over wat er fout ging.  Bij duo’s kun je natuurlijk ook opdrachten geven die echt samen gedaan moeten worden.

De vaardigheden die de kinderen hier oefenen zijn: overleggen, het eens worden met elkaar, coachen, hulp vragen op elkaar wachten en natuurlijk het geven van complimenten aan elkaar.

Deze werkvorm is geschikt voor zowel open al gesloten vragen, maar ook om lesstof in te oefenen en inzichtvragen en kan bij verschillende vakgebieden worden ingezet:

Rekenen

  • Maak om de beurt een opdracht uit het rekenboek/ op de tablet
  • Tellen met sprongen van (om de beurt)
  • Bouw een gebouw met blokken (met voorbeeld of zonder)
  • Om de beurt een tafel opzeggen, tafelsom uitrekenen.

Taal:

  • Om de beurt een opdracht uit het taalboek maken
  • Vertel om de beurt wat je ziet op een vertelplaat
  • Moeilijke woorden zoeken in een tekst en samen de betekenis achterhalen
  • Stukje tekst lezen en samenvatten, daarna erover praten
  • Bedenk een zin met een lidwoord, zelfstandig naamwoord, persoonsvorm, voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord erin.
  • Schrijf een tekst, laat je duo hem lezen en controleren/verbeteren

Zaakvakken

  • Methode-opdrachten maken
  • Maak samen een tekening bij het onderwerp

Samen een puzzel maken, of een spelletje doen, zoals bijvoorbeeld smartgames, is natuurlijk ook goed met deze werkvorm te doen. Eén probeert de opdracht te maken terwijl de ander toekijkt en probeert te coachen.

Ook nu ben ik weer heel benieuwd hoe jullie deze werkvorm inzetten en of jullie nog aanvullingen hebben. Ik zie ze graag terug in de reacties.

Algemeen

Cooperatieve werkvormen 3: Om de beurt

Om de beurt. In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Om de beurt

In dit derde deel alweer komt Om de beurt aan de orde. Bij deze werkvorm vormen de kinderen tweetallen en stelt de leerkracht een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. De kinderen geven dan om de beurt antwoord op de vraag. Ook hier kun je heel goed variëren in vragen. Bij deze werkvorm leren kinderen goed naar elkaar te luisteren en ook op de beurt te wachten.
Bij deze een opzetje van welke vragen je kunt stellen bij verschillende vakgebieden.

Zaakvakken

  • Wat zijn de hoofdsteden van de provincies van Nederland?
  • Welke producten vallen onder de noemer zuivel
  • Noem zoveel mogelijk dieren die leven in/op …….

Rekenen:

  • Noem zoveel mogelijk sommen met de uitkomst…..
  • Welke  voorwerpen zijn langer/zwaarder  dan ……
  • Noem zoveel mogelijk getallen die deelbaar zijn door 3 (of een ander getal natuurlijk)

Taal/Lezen

  • Samen een verhaal lezen, lees om de beurt een zin.
  • Verzin bij elke letter van het alfabet een woord
  • Noem zoveel mogelijk woorden die eindigen op -lijk, -heid, -ig etc.
  • Noem woorden met het lidwoord de die zich hier in de klas bevinden.
  • Welke woorden die het lidwoord het hebben bevinden zich hier in de klas?
  • Maak een woordketting

En ook hier zou ik nog wel weer even door kunnen gaan, maar ook nu weer denk ik dat je zelf ook weer vragen kunt bedenken die op dit moment bij jouw onderwijssituatie passen. Ik hoor graag van jullie of het lukt en welke vragen jullie hebben bedacht om deze werkvorm toe te passen.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 2: Flitsen

In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Flitsen

In dit tweede deel ga ik het hebben over de werkvorm flitsen. De kinderen maken flitskaartjes, vraag voorop, antwoord achterop. In tweetallen bevragen de kinderen elkaar en controleren elkaars antwoord.
Kinderen geven elkaar hierbij complimenten als het goed gaat. Bij het goede antwoord worden de flitskaarten uitgewisseld.
Geschikt voor automatiseren en feitenkennis bij taal, rekenen en de zaakvakken.

Bij deze werkvorm worden de volgende samenwerkvaardigheden geoefend: coachen, hulp vragen en wachten op elkaar. Bij deze werkvorm werk je vaak met gesloten vragen. Het gaat hier veelal om automatiseren en feitenkennis.

Zo kun je bij de verschillende vakgebieden denken aan:

Zaakvakken:

  • Nederlandse provincie –> hoofdstad
  • Europese landen –> hoofdstad
  • Jaartal –> gebeurtenis
  • Vragen bedenken bij een net behandeld thema

Rekenen:

  • tafels
  • deelsommen
  • sommen tot tien + en –
  • sommen tot honderd + en –
  • Samen 10
  • getallen dictee (uitspraak)
  • kloktijden analoog en digitaal
  • Geldbedragen
  • metriek stelsel
  • breuken

Taal:

  • letters flitsen
  • woordenschat
  • spellingscategorieën
  • woorden flitsen
  • synoniemen

Dit is natuurlijk weer een kleine greep uit wat je allemaal kunt bedenken, maar door het lezen van deze voorbeelden is het misschien gemakkelijker om ook flitsopdrachten te bedenken voor in je eigen onderwijssituatie.

Voor deze opdracht kun je heel goed flashcards gebruiken, want deze zijn stevig en kunnen meerdere keren gebruikt worden. De kinderen bewaren dan hun eigen gemaakte flitskaarten en krijgen zo een hele verzameling.

Algemeen

Coöperatieve werkvormen 1: Denken-delen-uitwisselen

In het artikel Coöperatieve werkvormen, welke zijn er allemaal, en hoe pas je ze toe? heb ik een opsomming gegeven van de werkvormen. Ik wil dit een vervolg geven in een serie artikelen waarin ik dit ga uitbreiden met voorbeelden. Coöperatieve werkvormen zijn heel goed toe te passen in allerlei soorten situaties binnen het onderwijs, het is soms alleen lastig om op ideeën te komen.

Denken-delen-uitwisselen

In dit eerste deel ga ik het hebben over Denken-delen-uitwisselen. Een werkvorm die niet langer duurt dan ongeveer 5 minuten. De leerkracht geeft een vraag of opdracht, de leerlingen denken kort na en schrijven, afhankelijk van de opdracht, hun antwoord op. Daarna in tweetallen het antwoord bespreken en uiteindelijk klassikaal uitwisselen.

Bij deze vorm van samenwerken worden de vaardigheden luisteren, uitwisselen en je mening geven geoefend. Je kunt het voor je les gebruiken als terugblik, om voorkennis te activeren, iets in te oefenen, als zelfstandige verwerking en voor je nabespreking.

Deze werkvorm kun je bij verschillende vakgebieden heel goed toepassen, maar ook heel algemeen houden. Zo kun je bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:

  • Wat weet je nog van……?
  • Hoe geef je iemand een compliment?
  • Wat hebben we de vorige les geleerd?
  • Noem drie verschillende zoogdieren…..
  • Wat weet je al over?
  • Hoe leefden de mensen in (bijvoorbeeld met geschiedenis in een bepaald tijdvak)…….?

Als je het meer toe wilt splitsen op bijvoorbeeld rekenen of taal kun je ook de volgende vragen stellen:

Taal:

  • Wat betekent…..?
  • Hoe gaat het verhaal verder?
  • Wat rijmt op……….?
  • Bedenk een vraag voor de hoofdpersoon van het verhaal.
  • Geef je mening over…….
  • Bedenk woorden die eindigen op…….. (-heid, -lijk, -ig)

Rekenen:

  • Hoe reken je deze som uit?
  • Wat betekent…..?
  • Welke getallen zijn deelbaar door…….
  • Wat heb je geleerd?
  • Noem voorwerpen die rechthoekig zijn,
  • Wat weet je al over breuken, procenten, tafels etc.

Je kunt er voor kiezen om tijdens de periode van nadenken de kinderen de antwoorden op te laten schrijven, dat ligt aan de soort vraag.

Dit is natuurlijk een kleine greep uit wat je allemaal kunt bedenken, maar door het lezen van deze voorbeelden is het misschien gemakkelijker om ook vragen te bedenken voor in je eigen onderwijssituatie.