donderdag, september 28, 2023

reflectie

Vakliteratuur

Rekengesprekken voeren

Rekengesprekken voeren, een praktische aanpak om de onderwijsbehoeften van leerlingen te achterhalen.

Rekenen, het ene kind gaat het heel gemakkelijk af, terwijl de ander er ontzettend veel moeite voor moet doen. Waar het ene kind summiere uitleg nodig heeft, lijkt een ander kind het maar niet onder de knie te krijgen.

 

Een rekengesprek voeren met een kind kan soms heel verhelderend werken, hoe pakt het kind een bepaald probleem aan en wat heeft het nodig van jou als leerkracht. Ik las het boek Rekengesprekken voeren van uitgeverij PICA. Door dit boek is mij heel veel duidelijk geworden.

Rekengesprekken voeren.

Het boek bestaat uit 5 delen waarin een hele mooie opbouw wordt gegeven over hoe je rekengesprekken met kinderen kunt voeren.

Uitgangspunten

Ten eerste beschrijft het boek de uitgangspunten voor het voeren van rekengesprekken. Je leest over communicatie en gesprekstechnieken, in combinatie met de onderwijsbehoeften van kinderen bij rekenen.

Werkwijze

Vervolgens gaat het over de werkwijze. Wat is het doel van een rekengesprek, de werkwijze, voorbereiding en organisatie. Het doel van het rekengesprek is achterhalen wat de onderwijsbehoeften van het kind zijn met betrekking tot rekenen. Een basismodel wordt uitgewerkt voor het uitvoeren van het gesprek, en drie varianten daarop.

Aan de slag!

Hoe ga je aan de slag met het basismodel en de verschillende varianten staat in dit deel centraal.

Jezelf ontwikkelen.

Een rekengesprek voeren is soms best lastig, maar hoe meer je het doet hoe beter het gaat. Belangrijk is dat je jezelf daarin kunt ontwikkelen door ook altijd zelf terug te blikken op het gesprek, ontdekt wat goed gaat en wat nog beter kan en ook voor jezelf leerdoelen stelt hierin.

Bijlagen

Dit vind ik een heel fijn gedeelte van het boek.  Het deel bestaat uit verschillende raamwerken/formats voor het voeren van een rekengesprek. Zo vind je er bijvoorbeeld een format voor de voorbereiding van een rekengesprek, maar ook een voor de uitvoering ervan. Een vragenlijst met welke vragen je kunt stellen is ook toegevoegd. Deze is ook te downloaden. Je hebt hiervoor een wachtwoord nodig. Deze kun je vinden in het boek.

 

Wat ik verder heel fijn vond aan dit boek dat het prettig te lezen is. Het is geen boek met allerlei lastige termen, maar goed te begrijpen. Theorie aangevuld met voorbeelden uit de praktijk waardoor alles nog duidelijker wordt.

Jarise Kaskens

Jarise Kaskens is de schrijfster van dit boek. Zij is als hoofddocent en onderzoeker verbonden aan Hogeschool Windesheim en promovendus aan de Radboud Universiteit. Ze richt zich voornamelijk op rekenen-wiskunde en onderwijsinnovatie. Zij heeft bovendien ruime ervaring in verschillende functies in de schoolpraktijk: als orthopedagoog, ontwikkelaar, video-interactiecoach en onderwijsadviseur.

Met dan aan uitgeverij PICA voor het beschikbaar stellen van dit recensie-exemplaar.

Deze en andere uitgaven van deze uitgeverij:

AlgemeenVakliteratuur

Reflect(l)eren in het basisonderwijs

Reflecteren is een term die je steeds vaker hoort binnen het onderwijs. Reflecteren met kinderen is het voeren van gesprekken met kinderen om ze te begeleiden bij het leren. Het boek Reflect(l)eren in het basisonderwijs gaat over wat het betekent voor een school, voor leerkrachten ene voor leerlingen om haan het reflecterend vermogen te werken.

Reflect(l)eren in het basisonderwijs

Het boek bestaat uit twee delen. Een gedeelte theorie en een gedeelte praktijk. In het theoriegedeelte wordt uitgebreid ingegaan op wat reflectie precies is, en hoe reflecteren en leren met elkaar te maken hebben aan de hand van de leercyclus van Kolb en de reflectiecirkel van Korthagen.

 

In het praktijkgedeelte vinden we hoe je dit kunt gaan toepassen. Het voorbereiden van het reflectiegesprek en hoe het gesprek gaat. De basisprincipes van een gesprek worden gegeven, en deze zijn alleen al heel verhelderend. Enkele termen die hierbij aan de orde komen zijn: Stel vragen, luister, verplaats je, leef je in, stel je oordeel uit, vertrouwen en samen. Ook is het heel belangrijk hoe en welke vragen je stelt.

Fasen van inzicht.

Heel mooi om te lezen is het gedeelte over het reflecterend vermogen van kinderen. Dit reflecterend vermogen maakt een bepaalde ontwikkeling door. Met een trap over de fasen van inzicht op leeftijd wordt dit in beeld gebracht. Je begint heel jong met de omgeving van het kind (wat het meemaakt) tot het rond twaalfjarige leeftijd ontdekt wat het belangrijk vindt (kernwaarden).

Luisteren, werkvormen

Luisteren is ook heel belangrijk tijdens een reflectiegesprek en dan ook actief luisteren. Hoe je actief luistert wordt ook weer in een mooi overzichtje gegeven. Luisteren is meer dan horen, en wat helpt je dan om actief te luisteren.
Ook kun je verschillende werkvormen gebruiken om je gesprek te voeren. Dit zijn heel verassende en verfrissende werkvormen.

Kortom, dit is een heel handig boek als je aan de slag wilt gaan met reflectiegesprekken met kinderen.

Lees ook eens mijn artikel over de reflectiepot. Een pot met vragen die ik in de klas heb en waarmee ik regelmatig met de kinderen reflecteer.

Algemeen

De reflectiepot: de reflectievragen.

De reflectiepot: de reflectievragen.

Vorige week schreef ik al over de reflectiepot. Ik heb hier veel leuke reacties op gehad. Veel van jullie willen het ook gaan proberen. In dit blog wil ik verder ingaan op de vragen uit de reflectiepot.  Zoals gezegd zitten er vijf soorten vragen in de reflectiepot. Vragen over reflectie, zelfstandigheid, samenwerking en verantwoordelijkheid en effectiviteit . De vragen staan op een kaartje, en elke soort heeft zijn eigen kleur.

reflecteren met kinderen
Hieronder vind je ze per soort. De kleuren hebben in principe niets te maken met de soort vaag, het is puur gedaan om de vragen te onderscheiden. Zo kun je als je een vraag uit de pot kiest bewuster kiezen voor een bepaalde soort. Soms  vraag ik ook aan de kinderen welke soort vraag ze willen beantwoorden. Kinderen weten heel goed zelf wat er goed en minder goed ging, en willen dan bewust een bepaald soort vraag beantwoorden.

 

Reflectie

Bij deze vragen gaan de kinderen nadenken over hun eigen werk en hun eigen gedrag.

Wat ging vandaag heel goed?
Waar wil je morgen aan gaan werken?
Wat ging minder goed?
Heb je iets van je fouten geleerd?  Waarom wel of waarom niet?

Zelfstandigheid

Bij de vragen over zelfstandigheid denken de kinderen na over hoe ze zelfstandig hebben gewerkt.

Hoe ging het zelfstandig werken vandaag?
Hoe vind je het om zelfstandig te werken? Wanneer vind je het fijn en wanneer niet?
Wat deed je als het niet lukte om het werk zelfstandig te maken?

Samenwerking

Deze vragen kunnen gaan over samenwerking in een groepje of een tweetal. Maar ook hoe je tot samenwerking kunt komen. Door bijvoorbeeld om hulp te vragen ontstaat er al een vorm van zelfstandigheid.

Heb je hulp gevraagd of hulp gegeven?
Wat doe je als je een probleem tegenkomt?
Hoe ging het samenwerken met je groepje?
Wat vind je van samenwerken? Wanneer vind je het fijn en wanneer niet?
Hoe ging het samenwerken met je maatje?

Verantwoordelijkheid

Vragen over verantwoordelijkheid. Niet alleen verantwoordelijkheid voor je eigen werk, maar ook voor de materialen die je hebt gebruikt.

Hoe vind je dat je werk eruit ziet? Verzorgd of onverzorgd?
Hoe heb je gewerkt? Ben je serieus bezig geweest?
Hoe ben je met het materiaal omgegaan?
Hoe heb je je werk nagekeken?
Zijn alle materialen die je gebruikt hebt zorgvuldig opgeruimd?
Noem op wat je gebruikt hebt en waar het nu ligt.

Effectiviteit

Bij deze vragen gaat het over het oplossen van problemen, planning en gebruik van de je tijd.

Wat doe je als je een probleem tegenkomt?
Hoe heb je problemen opgelost?
Hoe verliep je planning?
Ben je nog tegen dingen aangelopen?
Hoe heb je je tijd nuttig besteed?

reflecteren met kinderenSommige soorten overlappen elkaar, zoals je misschien wel hebt gemerkt. Dit is onvermijdelijk omdat het allemaal met elkaar te maken heeft.

Deze vragen kun je natuurlijk altijd aanpassen aan je eigen situatie en vragen bij bedenken, maar met deze vragen heb je een goed begin voor een leuke reflectiepot. Ik zou het heel leuk vinden om reacties van jullie te krijgen. Gaan jullie het ook gebruiken, hoe bevalt het, en misschien heb jij ook een vraag die prima in de reflectiepot past. Laat het mij vooral weten.

De vragen kun je onder deze link downloaden: reflectievragen

 

 

 

Algemeen

Reflecteren met kinderen: De reflectiepot!

reflectiepotAls eerder schreef ik over reflecteren met kinderen en over het reflectiegesprek. In deze blogs ging het vooral over hoe je individueel met kinderen kunt reflecteren. Reflecteren kun je echter ook met de hele groep. Daarvoor gebruiken wij de reflectiepot. Een heel lieve, creatieve collega heeft voor groep 5/6 en groep 7/8 een mooie reflectiepot gemaakt.

 

Tijdens het werken aan de weektaak hebben we twee keer een reflectiemoment. Halverwege de weektaak (dit is bij ons op vrijdag) en op woensdag als de weektaak af moet zijn. Tijdens deze momenten praten we met de kinderen over hoe het werken met de weektaak gaat/is gegaan.
De kinderen geven aan hoe het gaat met de doelen die deze week op de taak stonden d.m.v. een kleurtje (groen is goed, oranje is dat je nog moet oefenen en rood is als je het nog niet snapt/kan). Ook halen we een vraag uit de reflectiepot.

De reflectiepot.

In de reflectiepot zitten 5 soorten vragen. Vragen over reflectie, zelfstandigheid, samenwerking, verantwoordelijkheid en effectiviteit. De vragen staan op een kaartje, en elke soort heeft zijn eigen kleur. Tijdens een reflectiemoment kun je de vragen uit de pot gebruiken om met de kinderen te reflecteren. Dit doen we niet elke keer. Als ik dingen heb zien gebeuren tijdens de week waar ik het met de kinderen over wil hebben, praat ik er met ze over, en blijft de pot dus dicht. Als de pot wel open gaat, laat ik vaak de kinderen een kaartje trekken, of laat ze een kleur kiezen.

reflecteren met kinderen reflecteren met kinderen

Kinderen vinden het het erg prettig om met de reflectiepot te werken. Reflecteren op je werk/weektaak is best lastig, en als je dit kunt doen aan de hand van een vraag die je kunt beantwoorden gaat dit veel gemakkelijker. Kinderen worden zich ook bewust van het feit dat het niet alleen om het gemaakte werk gaat, maar dat de manier waarop iets tot stand komt ook belangrijk is. Je bent verantwoordelijk voor bepaalde dingen, en zelfstandigheid en samenwerking zijn ook een belangrijk onderdeel. De Daltonleerkrachten onder ons zullen de vijf soorten al wel hebben herkend. Deze termen spelen namelijk ook een belangrijke rol binnen het Daltononderwijs.

Weten welke vragen er in de reflectiepot zitten? Klik dan hier: De reflectiepot: de reflectievragen.

Tuin algemeen

Algemeen

Gedragsproblemen in de klas, handvatten om hier mee om te gaan

gedragsprobleem of gedragsstoornisJe hebt het vast wel eens meegemaakt. Een leerling die de hele dag loopt te stuiteren, zich niet aan de regels houdt, brutaal is, snel afgeleid is en moeite heeft met de concentratie. Een leerling met een gedragsprobleem, waarbij het moeilijk is om de juiste manier te vinden om hier mee om te gaan, zodat ook dit kind tot zijn recht komt bij jou in de klas.

Oorzaak

Allereerst is het belangrijk dat je erachter komt wat de oorzaak is van het gedragsprobleem. Is het hecht een gedragsprobleem, of is het een gedragsstoornis.
Als een kind een gedragsstoornis heeft, heeft het kind vaak een diagnose. Dit kan bijvoorbeeld ADD, ADHD of een vorm van autisme zijn. Bij deze kinderen is het moeilijk om hun gedrag te veranderen omdat dit voortkomt uit hun stoornis. Deze kinderen doen het ook niet bewust, opzettelijk.
Een gedragsprobleem daarentegen kan bij ieder kind voorkomen. Hier kan je heel veel oorzaken noemen. Zo kunnen problemen in de thuissituatie dit veroorzaken, maar ook het puberen, groepsdruk of pesten kan een oorzaak zijn.

Van deze tijd

Zijn er tegenwoordig meer kinderen met gedragsproblemen? Dit is wel wat er vaak geroepen wordt, maar is dat ook zo. We hebben natuurlijk wel een veranderende maatschappij. De leerkracht staat niet meer zoals vroeger op een voetstuk. Het is niet meer: “Als juf het zegt, dan zal het wel zo zijn”. En dat hoeft natuurlijk ook niet, maar het slaat nu ook wel eens de verkeerde kant op. Dat is jammer. Daarom is het voor een leerkracht wel lastig soms om een goed leerklimaat te creëren.
Gedragsproblemen in de klas voorkomen.
Hoe kun je er nu voor zorgen dat het leerklimaat en de leeromgeving voor jou en de leerling(en) (met of zonder diagnose) beter wordt?

  • Zorg voor duidelijke, eenvoudige gedragsregels en beloon positief gedrag.
  • Zorg voor structuur. Dit is heel belangrijk. Kinderen weten waar ze aan toe zijn. Onduidelijkheid heeft probleemgedrag tot gevolg.
  • Reflecteer, kinderen moeten inzicht krijgen in eigen handelen. Wat is het gevolg van bepaald gedrag, en hier ook verantwoordelijkheid voor gaan voelen.
  • Praat met de kinderen en toon interesse . Kinderen die hun verhaal kwijt kunnen zullen minder storend gedrag laten zien.
  • Probeer het ‘wij’ gevoel te creëren in de klas. Iedereen hoort erbij, maar is ook verantwoordelijk voor de sfeer die er heerst in de klas. Gedrag dat niet gewenst is, benadeelt de rest van de groep.

Wil niet elk kind het goed doen?

Leerlingen met gedragsproblemen krijgen al gauw het stempel van vervelend. Toch willen deze kinderen het graag goed doen, maar lukt dit ze gewoon niet altijd. Elk kind heeft behoefte aan positiviteit, complimenten en een goed resultaat. Werk vanuit deze gedachte, want het begint bij jou als leerkracht.

Kijk ook eens naar mijn artikel over het boek Wiebelen en friemelen in de klas.

 

Kantoor en schoolKantoor en school

Algemeen

Wel of geen instructie??!!

Instructie kun je soms best schrappen! Er zijn verschillende manieren van instructie geven. Het directe instructiemodel is wel het meest gebruikte. Ik ga ze hier even kort bespreken, en daarna vertellen waarom je dit ook geheel of gedeeltelijk los kunt laten. Dit is natuurlijk een heel gewaagde uitspraak, maar het werkt echt.

Het directe instructiemodel:

Bij de directe instructie blik je eerst terug op datgene wat vooraf is gegaan, en wordt het doel benoemd van de instructie die volgt. Dan presenteer je de nieuw aan te leren stof en gaat dit daarna begeleid inoefenen. Vervolgens wordt de stof verwerkt en geef je waar nodig hulp en geef je verlengde instructie. Tot slot blik je terug door het doel te evalueren en feedback te geven.

Zelfinstructie:

Bij zelfinstructie wordt door de leerkracht iets kort besproken, worden de opdrachten in een korte tijd bekeken en gaan de kinderen aan de slag, of naar de instructietafel (de leerkracht bepaalt dit). De leerlingen controleren zelf hun werk en gaan tot slot aan de slag met ander werk. (klaaropdracht).

Model leren:

Hier doe je als leerkracht voor hoe je een opdracht aanpakt. Je doet voor, de kinderen doen het na, dan doe je het samen met de kinderen. Door hardop denken laat je zien hoe je iets aanpakt. Daarna stimuleer je de kinderen hetzelfde te doen. Er wordt gecontroleerd en eventueel herhaald.

Dalton

In het Daltononderwijs wordt gewerkt met dag- en weektaak. Op deze taak staan vaak de doelen aangegeven waaraan tijdens deze taak wordt gewerkt. Kinderen kunnen dus vooraf heel goed zelf bepalen of ze instructie nodig hebben en wanneer. Op de taak staat namelijk ook aangegeven wanneer bepaalde instructie plaats vindt.
Leerlingen worden zo uitgedaagd om na te denken over de leerstof en of ze hiervoor instructie nodig hebben.

Instructie schrappen?

De kunst als leerkracht is om in te schatten of er wel instructie nodig is, en als dit zo is of alle kinderen deze instructie nodig hebben. Er zijn vast kinderen bij die datgene waar je instructie voor wilt geven al kunnen. Als je hier kritisch naar kijkt kun je best wel veel instructie schrappen.

Wel of geen instructie?

Als je dan instructie geeft, kun je heel goed inschatten welke kinderen deze instructie nodig hebben. Er zijn kinderen die uitleg moeten krijgen, maar er zijn ook kinderen waarvan je weet dat ze de uitleg niet nodig hebben of waarvan je wilt dat ze het eerst zelf eens uitzoeken. Je kunt kinderen ook de keuze geven of ze instructie willen of niet.

Als je dit lastig vindt, kan je bij veel methodes de toets van een blok of thema vooraf laten maken. Het nieuwe blok/thema begin je dus als het ware met een toets. Je kunt dan al heel snel zien waar de knelpunten liggen. Waar je echt  uitleg voor moet geven en welke instructie je gewoonweg kunt schrappen. Ook kun je goed zien welke kinderen wat nodig hebben.

In de praktijk:

Ik start mijn lessen vaak met het geven van het doel. Wat gaan we leren vandaag. Deze doelen zijn ook op het doelenbord zichtbaar in de klas. Omdat we met Snappet (tablets) werken kan ik heel goed bijhouden welke kinderen wat maken en hoe ze het doen.
Ik schrijf de opdrachtnummers op het whiteboard en vraag alle kinderen de opdrachten te gaan bekijken en alvast aan de slag te gaan. Als ze denken dat ze uitleg nodig hebben mogen ze hun naam bij het opdrachtnummer schrijven.

Kinderen kun je zo individueel instructie geven, als er meerdere namen bij een opdracht staan, roep je deze kinderen bij de instructietafel, en bij veel namen geef je een klassikale instructie.  (als ik zie dat er meerdere kinderen hun naam bij dezelfde opdracht zetten, geef ik aan dat ik die opdracht klassikaal ga behandelen en dat kinderen dus niet meer hun naam erbij hoeven te zetten) Je laat de kinderen vrij in keuze om deze instructie mee te doen.
Zo kwam ik er dus achter dat bepaalde instructie helemaal niet nodig is, en je dus gewoon kunt schrappen.

Verantwoordelijkheid

Zo maak je kinderen ook verantwoordelijk voor hun eigen leren. Kinderen denken zelf na over of ze uitleg nodig hebben en  waar en wanneer ze de instructie kunnen halen.
Door regelmatig met de kinderen te reflecteren (zie mijn artikelen over reflecteren met kinderen en het reflectiegesprek) kun je ook hierbij de vinger aan de pols houden.

Tijdens de week zijn er altijd momenten gepland waarin kinderen nog bepaalde uitleg kunnen halen. Soms komen kinderen erachter dat ze toch beter mee hadden kunnen doen met bepaalde instructies. Naarmate je langer op deze manier werkt, hoe minder dit gaat worden, omdat kinderen het al snel beter kunnen gaan inschatten, en je praat erover met ze tijdens de reflectiegesprekjes.

Natuurlijk gebruik ook ik nog steeds wel de bepaalde instructiemodellen, omdat bij echt nieuwe stof dat gewoon het meest effectieve is, maar daarbij houd ik wel rekening met de kinderen die wat meer aankunnen of hebben laten zien dat ze de stof al beheersen.

Het is gewaagd, maar het werkt. Kinderen zijn zich goed bewust van waar ze mee bezig zijn. Zijn verantwoordelijk voor hun eigen leren en kunnen dit ook heel goed verwoorden/verantwoorden.

 

Algemeen

Waarom wij regelmatig groepsdoorbrekend werken.

Groepsdoorbrekend werken. Eens in de zoveel tijd houden wij op school een zogenaamd Fladderuurtje. Alle kinderen van de school van groep 1 t/m 8 doen hieraan mee. De kinderen fladderen door de hele school en kunnen meedoen aan allerlei activiteiten of spelen met materialen.
Zo zie je dat kinderen uit groep 8 spelen in de poppenhoek of bouwhoek samen met kinderen uit groep 1, maar ook kinderen uit bijvoorbeeld groep 3 die een potje schaak spelen met iemand uit groep 7.

Dit is altijd een hele gezellige gebeurtenis, de kinderen kijken er altijd naar uit, maar er zit natuurlijk wel een bedoeling achter.

Dalton

Omdat wij een Daltonschool zijn werken we vanuit de daltonvisie met de kernwaarden samenwerking, vrijheid en verantwoordelijkheid, effectiviteit, zelfstandigheid en reflectie.

Tijdens het uurtje fladderen komt alles aan bod. Je werkt samen met de kinderen die op dat moment bij een bepaald onderdeel is.
Je hebt de vrijheid om te kiezen wat je wilt doen, maar je bent wel verantwoordelijk voor elkaar en ook voor de materialen waar je op dat moment mee werkt.
Op deze manier leer je effectiever dan stilzitten en luisteren.
Je kiest zelfstandig wat je wilt gaan doen, oudere kinderen begeleiden daarin de jongere kinderen naar zelfstandigheid.
Ook wordt er achteraf gereflecteerd, heb je goed gekozen, heb je goed gekozen of had je achteraf anders gekozen. Heb je kunnen doen wat je wilde doen en hoe of wat doe je de volgende keer anders.

Tijdens het fladderuurtje is er echt van alles te doen.
Zo wordt er in groep 1/2 vaak gespeeld met de constructiematerialen, in de poppen- en bouwhoek, In andere groepen vindt je Lego, blokjes en Knex. Er is een groep waar ICT centraal staat. Werken op de computer, een stop-motion maken of programmeren met de Bee-Bot.
Een groep waar spelletjes worden gespeeld als dammen en schaken, maar ook een groep waar geschminkt en verkleed kan worden. Verder nog een groep waar creatief aan de slag gegaan kan worden, zoals schilderen, kleien en knippen en plakken.

Lees hier meer over reflectie en reflectiegesprekken.

Bol.com AlgemeenBol.com Algemeen