woensdag, december 6, 2023

kieswijzer

Algemeen

Tweede Kamer verkiezing 2023.

De Tweede Kamer verkiezing 2023 komen er aan.

Door de val van het kabinet vlak voor de zomervakantie moeten we eind dit jaar weer naar de stembus. De Tweede Kamer verkiezing 2023.
Maar op wie moet je nu stemmen ? Welke partij of persoon ?
Om weer een beetje een inzicht te krijgen in de standpunten van de meeste partijen met betrekking tot het onderwijs heeft vanjufmarjan ze weer opgezocht voor de Tweede Kamer verkiezing 2023.


Het CDA

Het CDA wil deugdelijk onderwijs op alle niveaus. Dat gaat over meer dan goede cijfers voor rekenen en taal en het opleiden voor een beroep. Onderwijs is bij uitstek de plek om ieder talent tot bloei te brengen en te ontwikkelen tot een goede burger. Ons onderwijs staat onder druk om kennis en vakmanschap door te geven. De leesvaardigheid van onze kinderen neemt af en lang niet ieder kind heeft een passende onderwijsplek. Het tekort aan leraren speelt hierbij een rol. Dat laat zich niet alleen oplossen met extra geld. Als samenleving moeten we de leraar weer steunen in waar hij of zij goed in is: onderwijzen met aandacht

Fundament voor kansen

  • Het CDA wil het aantal kinderen dat naar de voorscholen komt fors verhogen door administratieve drempels weg te nemen en ouders voor te lichten over de meerwaarde. Op die manier voorkomen we ontwikkel- en taalachterstanden en ontlasten we het onderwijs waar de kinderen daarna heen gaan.
  • Het CDA wil dat allereerst doen met de onderwijsinstellingen zelf, met docenten, ouders, leerlingen en studenten. De bureaucratische top-downcultuur is dringend aan revisie toe.

De basis op orde voor ieder kind

  • Het CDA wil dat het budget voor het verbeteren van de basisvaardigheden rechtstreeks naar de scholen gaat die het nodig hebben. In samenwerking met bibliotheken komt er een onderwijsbreed leesoffensief om achterstanden weg te werken en de ‘lol in lezen’ terug te krijgen. Laaggeletterdheid verdient structurele aandacht.
  • Het CDA is voorstander van een mobieltjesverbod in de klas, zodat kinderen tijdens de les niet worden afgeleid en alle tijd en aandacht uitgaat naar het onderwijs. Scholen hebben hier in eerste instantie zelf een verantwoordelijkheid.
  • Bijles en huiswerkbegeleiding groeien. Juist kwetsbare gezinnen die daar baat bij hebben kunnen dit vaak niet betalen. Dat vergroot de kansenongelijkheid. Elk kind moet toegang kunnen krijgen tot bijscholing, bij voorkeur binnen en door de school zelf.
  • Het middelbaar onderwijs moet meer ruimte voor gecombineerde schooladviezen en verlengde brugklassen. Gezamenlijke huisvesting van verschillende niveaus van dezelfde school in één gebouw verdient de voorkeur.

De CDA-plannen voor het onderwijs

  • Het lerarentekort is slecht voor zowel de leerlingen als de teams die samen uit hen het beste weten te halen. Oplossingen voor dat tekort moeten daarom vooral
    uitgaan van de versterking van de school als team van professionals die samen uitstekende vorming en kwaliteit bieden.
  • Het CDA wil stimuleren dat er meer samenwerking of het samengaan van lerarenopleidingen in een regio tot hoogwaardige onderwijsacademies zorgen.
  • Onderwijsteams krijgen veel meer mogelijkheden voor maatwerk in hun eigen samenstelling. Door docenten, mensen in opleiding tot docent en niet-educatieve specialisten samen te brengen, kunnen de tekorten binnen de teams gericht opgelost worden.
  • Jongere docenten worden actief begeleid na hun instroom in het team en de schoolbesturen worden ondersteund bij het helpen bij de snelle aflossing van hun studieschulden na vijf jaar dienstverband.
  • De taak van de docent moet allereerst die van educatief rolmodel zijn. Met de scholen en hun vertegenwoordigers zal een indringende dialoog gestart worden om de opstapeling van maatschappelijke verlangens aan het onderwijs en de scholen fors te reduceren.

Ieder talent telt

  • De prestaties van docenten, studenten en opleidingen in het mbo, hbo en wo zijn maatschappelijk essentieel en daarom onmisbaar. Daar wordt waar wat in een hoogwaardige samenleving centraal staat: ieder talent telt. Mbo, hbo en wo krijgen de wettelijke opdracht geaccrediteerde trajecten voor leven lang ontwikkelen samen met de sociale partners concreet vorm te geven. Overheid, sociale partners en deelnemers zorgen samen voor de bekostiging van zulk aanbod. Beunhazen wordt zo de pas afgesneden.
  • De bekostiging van hbo en wo wordt minder afhankelijk gemaakt van ‘massaproductie’ van rendement. Hun maatschappelijke opdracht staat centraal.

Voor meer informatie kunt u op de website van het CDA terecht.





De ChristenUnie

De standpunten over onderwijs van de ChristenUnie:

  • Keuzevrijheid in heel Nederland. Ouders moeten in heel Nederland kunnen kiezen voor een school die past bij hun opvoeding en overtuiging, of dat nu bijzonder of openbaar onderwijs is.
    De vrijheid van artikel 23 om een school met een eigen identiteit op te richten mag niet worden aangetast. Dat betekent dat de overheid rechten die samenhangen met het richtingenbegrip beschermt, zoals vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer en de bescherming voor de laatste school van een richting.
    Het (bijzonder) onderwijs heeft vrijheid van richting en inrichting: het mag eigen religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen en pedagogische opvattingen in het onderwijs tot uitdrukking brengen. De overheid waakt ervoor dat niet één bepaalde visie op ‘het goede’ en ‘het goede leven’ aan het onderwijs opgelegd wordt.
  • Goede en rolvaste inspectie. De Inspectie van het Onderwijs wordt versterkt en gaat beter toezicht houden op passend onderwijs.
    De Inspectie is rolvast en heeft tot taak om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken op grond van deugdelijkheidseisen. De inrichting van het onderwijs is nadrukkelijk aan de schoolgemeenschap zelf op basis van een gezamenlijk gedragen identiteit en visie.
  • Werkdrukmiddelen structureel beschikbaar. Schoolteams bepalen zelf waar het geld aan besteed wordt. Zo komt het geld in de klas terecht.
  • Kwaliteitsimpuls. We stellen geld beschikbaar voor een kwaliteitsimpuls en we verbeteren het leesonderwijs. We bestrijden achterstanden, om te zorgen voor gelijke kansen.
  • Kleine scholentoeslag behouden. Die is van belang om kleine scholen met een bijzondere richting open te kunnen houden, bijvoorbeeld in krimpregio’s.
  • Aantrekkelijk beroep. Om het lerarentekort tegen te gaan, wordt werk gemaakt van het vergroten van loopbaanperspectieven voor leraren. Er komt één CAO voor het basis- en het voortgezet onderwijs en de salariskloof wordt gedicht.
  • Soepele overgangen tussen schoolniveaus. Via de doorstroomtoets krijgen leerlingen meervoudige schooladviezen in het basisonderwijs. Samen met brede brugklassen draagt dit bij aan gelijke kansen.
  • Verbeteren curriculum en kerndoelen. Het curriculum en de kerndoelen in het funderend onderwijs worden verbeterd. Er komt een permanente commissie die iedere 5 jaar adviseert over de herijking van het curriculum.

Voor meer informatie van de ChristenUnie


D66

De standpunten van D66 zijn lastig te lezen op de website van de partij. Grafisch ziet het er allemaal geweldig uit, maar het is lastig om door alle gegevens heen te navigeren.
Een opsomming.

 

 

Vijf plannen voor het basisonderwijs

Een rijke schooldag

Er ontstaat steeds meer een tweedeling op de basisschool. Aan de ene kant heb je scholen met veel extra’s, dankzij de ‘vrijwillige ouderbijdrage’. Ouders met genoeg geld brengen hun kinderen graag naar dit soort scholen.
Aan de andere kant hebben scholen in gesegregeerde wijken deze extra’s niet. Deze grote verschillen moeten rechtgetrokken worden.
Daarom willen wij een rijke schooldag voor ieder kind. Deze schooldag bestaat uit onderwijs, opvang, sport, cultuur, muziek, natuur en huiswerkbegeleiding. Zo krijgen kinderen een eerlijke kans op een mooie toekomst.

Een warme lunch voor leerlingen

Bij die rijke schooldag hoort ook een warme lunch. Sommige kinderen komen zonder broodtrommel naar school. En op een lege maag kan je niet leren. Zo zorgen we dat alle kinderen genoeg brandstof hebben voor een fijne schooldag. Bovendien hoeft er tussen de middag ook geen oppas geregeld te worden.

Trek de onderwijskwaliteit tussen scholen gelijk

Gelijke kansen vragen om een ongelijke behandeling. Er moet extra geld komen voor het vergroten deze van kansen. Het budget voor een leerling met een leerachterstand hoort dan ook hoger te zijn dan dat voor een reguliere leerling. Scholen met veel kinderen met een achterstand krijgen hierdoor aanzienlijk meer geld. Deze scholen kunnen dan de klassen verkleinen, extra activiteiten bieden, onderwijsassistenten inzetten, bijles geven en de beste docenten aantrekken door bijvoorbeeld ook een hoger salaris te bieden.


Stop met allesbepalende toetsmomenten

Aan de eindtoets hangen enorme nadelen voor de kansengelijkheid. Zo is de eindtoets een objectief meetpunt maar wel een zeer beperkte momentopname. Bovendien worden sommige kinderen extra getraind om goed op de specifieke test te scoren, en andere kinderen niet. Gelukkig is de afrekentoets al afgeschaft. Toetsen in groep 8 mag, maar als thermometer voor het leerproces. Niet als selectiemiddel.

Naar de brede brugklas

De overgang van basisschool naar middelbare school wordt als doorlopende lijn beschouwd. Het uitgangspunt is dat kinderen in brede brugklassen komen.

 

Meer informatie van D66.





PVDA / GROENLINKS

Onderwijs voor kansen en ontwikkeling

  • Een kansrijke start met publieke kinderopvang. De focus van kinderopvang moet liggen op de pedagogisch-didactische visie in plaats van de functie als arbeidsmarktinstrument. Daarom verschuiven wij kinderopvang met het daarbij behorende budget van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar het ministerie van Onderwijs. Ook maken wij van de kinderopvang een publieke basisvoorziening zonder winstoogmerk.
  • Meer ontwikkelkansen door personeelstekorten op te lossen. Het vak van leraar moet aantrekkelijker worden door meer zeggenschap te geven op de werkvloer, papierwerk terug te dringen en de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijker te maken. In alle onderwijssectoren, van basis- tot universitair onderwijs, krijgen de mensen die het werk doen het recht om te beslissen over de besteding van de zogenaamde werkdrukmiddelen en krijgen ze meer invloed op het curriculum en de besteding van extra onderwijsgelden. Het salaris van leraren maken we minder afhankelijk van het niveau waarop zij lesgeven. Een leraar op het vmbo is wat ons betreft evenveel waard als een leraar op het vwo of in het speciaal onderwijs.
  • Extra aanbod op school. We zetten in op financiering voor gemeenten zodat gezond ontbijt wordt aangeboden en een gezonde lunch voor leerlingen die niet naar huis gaan. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat deze taak op het bordje van de leraren terecht komt.
  • Echt gelijke kansen. We verhogen de salarissen van onderwijspersoneel op scholen met veel kwetsbare kinderen structureel. Deze scholen krijgen kleinere klassen en we zorgen voor extra klassenassistenten en extra middelen voor ondersteuning in de klas. Ook scholen in krimpregio’s kunnen een beroep doen op deze toelage.
  • Bijles gericht op tegengaan achterstanden. Zolang de kwaliteit van het onderwijs niet verhoogd is en achterstanden niet zijn weggewerkt, krijgen scholen ruimte om met eigen (vak)docenten of in
    samenwerking met maatschappelijke organisaties bijles te organiseren. Publiek gefinancierde scholen mogen niet meer samenwerken met commerciële bijlesorganisaties en we dringen de sponsoring van scholen door commerciële partijen terug.
  • Latere selectie. We geven extra subsidie aan brede brugklassen (brede brugklasbonus) en zorgen ervoor dat lerarenopleidingen beter toegerust worden om leraren hierin te scholen.
  • Passend onderwijs. We leggen landelijk vast welke ondersteuning ieder kind moet krijgen, rekening houdend met regionale en lokale omstandigheden. Leraren moeten in de lerarenopleiding al goed worden voorbereid op de omgang met zorgleerlingen en leerlingen die specifieke ondersteuning nodig hebben. Wij streven naar inclusief onderwijs waarbij kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan, zoveel mogelijk in hun eigen buurt.
  • Speciale aandacht voor (voorgezet) speciaal onderwijs. Om goede mensen aan te trekken zorgen we dat leraren in het voortgezet speciaal onderwijs meer salaris en bijscholingsmogelijkheden krijgen en een lagere (administratieve) werkdruk.

Voor meer informatie over de standpunten van beide partijen samen kunt u hier terecht op de website pvdagroenlinks.nl


De Partij voor de dieren

Goed, inclusief en toegankelijk onderwijs, wetenschap, cultuur en media vormen het fundament van een vrije, democratische samenleving. Toch staat dit fundament onder druk. Er is een groot tekort aan leraren, de uitstroom is hoog en er is groeiende kansenongelijkheid. De Partij voor de Dieren wil structureel investeren in het onderwijs.

Investeren

Er moet worden geïnvesteerd in leerkrachten en scholen. De Partij voor de Dieren vindt dat er structureel extra geld moet worden vrijgemaakt voor het verlagen van de werkdruk, meer regie voor leraren over hun werk, het creëren van extra ontwikkelingsmogelijkheden, hogere salarissen en kleinere klassen.

  • We werken toe naar een klassengrootte van maximaal 21 leerlingen per klas. De school gaat over de klassengrootte, maar de medezeggenschapsraad krijgt instemmingsrecht.
  • Extra klassenassistenten en ondersteunend personeel komen beschikbaar. Hiermee verlagen we de werkdruk van leraren.
  • We maken meer tijd voor het vak van leraren, zodat er ruimte is voor het voorbereiden van lessen, coaching van leerlingen, inhoudelijke verdieping en persoonlijke ontwikkeling van leraren. Het aantal lesuren dat een leraar voor de klas moet staan gaat op termijn naar beneden.
  • Er komen meer voorzieningen voor coaching en begeleiding van nieuwe leraren. Ervaren leerkrachten krijgen de tijd om nieuwe leerkrachten te begeleiden.
  • Fusies tot grote schoolfabrieken zijn niet meer aan de orde. Het wordt eenvoudiger voor scholen om zelfstandig te opereren, buiten het grotere verband van een scholengemeenschap.
  • We willen af van flexcontracten en tijdelijke aanstellingen op scholen. Onderwijspersoneel dient zicht te hebben op een vaste aanstelling.
  • Scholen horen bij uitstek niet gericht te zijn op rendement, standaardisatie, controle, concurrentie en zakelijke managementmodellen, maar op de ontwikkeling van de individuele leerling. Dat vergt op korte termijn investeringen en komt op langere termijn iedereen ten goede.
  • De Onderwijsinspectie gaat minder waarde hechten aan op toetsen behaalde cijfers. Zo krijgen scholen de ruimte om afscheid te nemen van de toetscultuur. We moedigen aan om breder te kijken naar hoe scholen presteren en de voortgang van leerlingen niet enkel in cijfers te vatten.
  • We stimuleren middelbare scholen om brede brugklassen aan te bieden en pas na twee tot drie jaar klassen in te delen in specifieke onderwijsrichtingen.
  • Leraren, leerlingen en ouders krijgen veel meer autonomie bij het bepalen van het beleid van de school.
  • Leerlingen krijgen waar mogelijk inspraak in een deel van het curriculum, zodat zij kunnen bijdragen aan hun individuele lesprogramma. Ook krijgen leraren de kans om een deel van het curriculum zelf in te vullen, bijvoorbeeld op basis van specifieke interesse of deskundigheid.
  • De urennormen vervallen, scholen kunnen zelf de hoeveelheid uren afstemmen op de exameneisen.
  • Basisscholen krijgen de vrijheid af te zien van de doorstroomtoets als zij op een andere manier kunnen aantonen dat aan de wettelijke eisen is voldaan.
  • We investeren in reken- en taalvaardigheid. Leesvaardigheid is een voorwaarde voor succes voor bijna alle schoolvakken. De Partij voor de Dieren pleit voor meer leestijd in schoolverband. Leesplezier wordt bevorderd door het leesmateriaal meer aan te laten sluiten bij de interesses van de leerling.
  • Bibliotheken spelen een grote rol in het bevorderen van leesplezier en vervullen een belangrijke sociaal-maatschappelijke functie. We investeren in voldoende bibliotheken en hun activiteiten, inclusief kleinere buurtbibliotheken, zodat ze hun belangrijke rol met verve kunnen vervullen.
  • Kritisch denken, digitale vaardigheden (inclusief digitale veiligheid) en mediawijsheid worden aangescherpt en opgenomen in de kerndoelen en eindtermen. Scholieren leren zo om te gaan met internet en andere media. Zo leren leerlingen onder andere nepnieuws herkennen.
  • Er wordt in het gehele onderwijs, naast lichamelijke ontwikkeling, ook ruimte gegeven aan geestelijke ontwikkeling.
  • Praktische en culturele vaardigheden worden ruimschoots aangeboden aan de kinderen. Activiteiten als handarbeid, schoolzwemmen, sportlessen, cultuurlessen (theater-, dans-, muziek-, schilderles, etc.) en schooltuinen worden gefaciliteerd en er komt extra geld voor.

Voor meer informatie over de Partij voor de dieren.





De PVV

De PVV is vrij summier met informatie over de plannen voor het onderwijs.

De PVV wil voor u:

  • Onderwijsveroudering in plaats van onderwijsvernieuwing
  • Politieke neutraliteit van de leraren
  • Einde aan de indoctrinatie van onze kinderen
  • Kleinschalig onderwijs
  • Taal en rekenen weer centraal
  • Meer leraren voor de klas
  • Geen onbevoegde leraren meer voor de klas
  • Maximaal 20% van de onderwijsbegroting naar overhead, minimaal 80% naar de klas
  • Behoud van artikel 23 van de Grondwet, de vrijheid van bijzonder onderwijs
  • Verbod op islamitisch onderwijs, omdat dat onze vrijheid en onze waarden bedreigt
  • Doorlopende leerlijnen van het vmbo naar het mbo en uiteindelijk het hbo
  • Forse beperking van het aantal buitenlandse studenten

Voor meer informatie van de PVV


De SGP

Ook op de website van de SGP is het lastig zoeken om de standpunten van deze partij bij elkaar te vinden.

De standpunten voor Basis- en Voortgezet onderwijs.

Leerlingen die extra zorg nodig hebben, krijgen dat zoveel mogelijk binnen de context van het reguliere onderwijs. Voor gevallen waarbij het voor de betreffende leerlingen beter is om niet binnen het reguliere onderwijs mee te draaien, moeten voldoende plaatsen in het speciaal onderwijs beschikbaar zijn. Indicatiestelling en zorgverlening voor zorg en onderwijs dienen zo spoedig mogelijk geïntegreerd te worden.

Het basis- en voortgezet onderwijs is van fundamentele betekenis voor de vorming en ontwikkeling van kinderen. In het onderwijs moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij de capaciteiten en aanleg van de kinderen. Tegelijk blijft onderwijs in groepsverband van grote (sociale) betekenis. In het onderwijs moet veel aandacht worden besteed aan basisvaardigheden als taal en rekenen. Ook dient er een royaal ruimte te zijn voor vormende vakken, zoals godsdienst, geschiedenis en media-educatie. Waarden en normen verdienen in het gehele onderwijs veel aandacht en fatsoensnormen moet strikt gehandhaafd worden.

Het is belangrijk dat de keuze voor vmbo, havo en vwo in de brugklas niet te snel wordt gemaakt. Het betekent echter niet dat deze keuze in alle gevallen pas na twee jaar gemaakt moet worden.

De overheid moet voor allerlei interessante en belangrijke thema’s, zoals het omgaan met de natuur of programmeren, niet meteen nieuwe vakken verplichten. Het is aan scholen om te kijken of en hoe dit in het onderwijsaanbod gestalte kan krijgen.

Artikel 23 grondwet

  • De vrijheid van onderwijs moet versterkt worden.
  • Scholen moeten bij de aanstelling van personeelsleden en het toelaten van leerlingen een beleid kunnen voeren in overeenstemming met grondslag en doel van de school.
  • Scholen behouden de ruimte om van (de ouders van) leerlingen te vragen de grondslag van de school te onderschrijven.
  • De wettelijke bevoegdheden voor de onderwijsinspectie worden versoberd. Onderdelen van het toezichtkader die op gespannen voet staan met de didactische vrijheid van scholen, worden geschrapt.
  • De overheid draagt er zorg voor dat de positie van kleine en bijzondere scholen in de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs niet onder druk komt te staan.
  • Communicatie is in het onderwijs van fundamenteel belang. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding mag daarom in het onderwijs niet toegestaan worden.
  • Schoolbesturen moeten hun zaakjes op orde hebben. De overheid geeft een krachtig signaal af dat besturen bij financieel wanbeleid hun eigen boontjes moeten doppen. Uiteraard mogen leerlingen niet de dupe worden.

Voor alle informatie over het verkiezingsprogramma en de standpunten van de SGP


De SP

Tweede Kamer verkiezing 2021De standpunten van de SP staan ook zeer uitgebreid op de website van de SP.

Een kleine opsomming:

  • Er is een groeiend tekort aan leraren. Het vak van leerkracht maken wij daarom veel aantrekkelijker. Docenten krijgen een hoger salaris en de lonen worden landelijk uitbetaald. Daarin worden over de hele linie de lonen van docenten verhoogd. Geld voor het onderwijs is niet bedoeld
    voor hoge beloningen of voor dure bonussen, bestuurders vallen voortaan onder de onderwijs cao. Wij versterken ook de zeggenschap van docenten in het bestuur, onder andere door hen instemmingsrecht te geven op de begroting van scholen.
  • We voeren een kleine klassenstrijd. We werken naar klassen van maximaal 23 kinderen, te beginnen op scholen met veel kinderen uit armere gezinnen. Zo verlagen we de werkdruk voor docenten, terwijl ieder kind meer aandacht kan krijgen. Elk kind verdient gelijke kansen, scholen mogen kinderen niet meer uitsluiten door een hoge ouderbijdrage. Niet particuliere instituten, maar scholen zélf gaan leerlingen die dat nodig hebben hulp aanbieden. Goed onderwijs mag geen dure luxe worden, particulier onderwijs leggen we daarom aan banden.
  • Het ‘passend onderwijs’ heeft niet opgeleverd wat werd beloofd en moet op de schop. De behoefte van kinderen komt centraal te staan en niet meer het geld. Nieuwe scholen voor speciaal onderwijs worden mogelijk gemaakt. Het starten van speciaal onderwijs binnen het regulier onderwijs wordt ook gemakkelijker, zolang de kinderen daar profijt van hebben. Alle kinderen krijgen een leerrecht, dat hen beschermt tegen schoolbesturen die ruzie maken over waar een kind terecht kan.
  • Sport verbroedert, brengt mensen samen en is gezond. We willen meer gymlessen en sportbeoefening op school, onder leiding van vakleerkrachten. Ook zwemveiligheid moet meer prioriteit krijgen, onder andere door het invoeren van meer schoolzwemmen in het basisonderwijs.
    Sporten moet voor iedereen betaalbaar zijn. Sport heeft ook een voorbeeldfunctie: misstanden worden krachtig bestreden, zoals racisme op en langs het veld, gebruik van doping of seksueel misbruik.
  • Veel jongeren leren beter op een echte werkplek dan in een klaslokaal. We geven het MBO daarom alle ruimte voor goede beroepsopleidingen, die ook aansluiten op de arbeidsmarkt. De jongeren die geen startkwalificatie kunnen halen krijgen een arbeidsmarktkwalificatie, die veel duidelijker maakt wat hun vaardigheden zijn. We maken het aantrekkelijk om een leven lang bijscholingen te volgen, bij voorkeur aan een mbo, hogeschool of universiteit.
  • Iedereen die dat wil en kan moet zonder belemmeringen, en zonder zichzelf in de schulden te steken, kunnen studeren. Alle studenten krijgen een hogere studiebeurs, zodat ze meer tijd hebben om te studeren. Iedere studie moet ook volledig in het Nederlands te volgen en te voltooien zijn. Het aantal studenten uit het buitenland is de afgelopen jaren veel te hard gestegen en moet worden beperkt, om opleidingen en studentenhuisvesting voor jongeren uit Nederland toegankelijk te houden.
  • De positie van wetenschappers wordt versterkt, door meer vaste aanstellingen en meer waarborgen voor het doen van onafhankelijk onderzoek. Met een onderzoeksfonds, waarin bedrijven opdrachten kunnen aanbieden, zonder dat er nog een directe band is tussen het bedrijf en de onderzoeker. Externe opdrachtgevers moeten de uitkomsten van onderzoek niet kunnen beïnvloeden en mogen publicatie van resultaten niet tegenhouden. Artikelen moeten gratis toegankelijk zijn.

Voor meer informatie over de SP.





De VVD


De VVD wil het beste onderwijs.

Leraren zijn vakmensen. Een bevlogen en deskundige leraar maakt het verschil voor kinderen.
Ieder kind verdient zo’n leraar. We maken het leraarschap aantrekkelijker en zetten leraren en
schoolleiders in hun kracht: zij zorgen voor het beste onderwijs.

 

 

 

De grootste standpunten.

  • We steunen leraren. Leraren weten het beste hoe hun vak eruit moet zien. Als het gaat over de inrichting van het onderwijs, de lerarenopleiding en een professionele werkomgeving, staat
    de autonomie en medezeggenschap van leraren voor ons centraal. Beslissingen over geld moeten dicht bij de werkvloer genomen worden.
  • We willen dat er voldoende leraren en schoolleiders zijn. Daarom verbeteren we de arbeidsvoorwaarden en komt er een meerurenbonus. We zetten in op het aanspreken
    van de stille reserve, uitbreiding van uren, verminderen van uitval en het ondersteunen van overstappers uit andere beroepen en mensen die willen bijdragen. Scholen werken hiervoor
    verplicht regionaal samen. Er komen meer universitair geschoolde leraren, onder andere door deze leraren in hogere salarisschalen in te laten stromen.
  • Leraar zijn is een vak. Daarbij horen goede arbeidsvoorwaarden, een goede opleiding, intensieve begeleiding voor startende leraren en in de basis arbeidscontracten van minimaal
    vier dagen per week. Daarom stimuleren we contractuitbreiding en beperken we externe inhuur. Dat voorkomt ook dat commerciële bureaus misbruik maken van het lerarentekort.
    Continue professionele ontwikkeling wordt verplicht. De inhoud van de lerarenopleiding wordt landelijk vastgesteld, samen met leraren en wetenschappers. Er komt in ieder geval meer focus
    op basisvaardigheden door een centrale eindtoets voor leraren, we stimuleren opleiden in de praktijk en er komen losse opleidingen voor het jongere en oudere kind.
  • We maken het leraarschap aantrekkelijker. Leraren krijgen meer mogelijkheden om door te groeien of te specialiseren. Samen met leraren komen we tot vaste carrièrepaden in het onderwijs.
    De functietitels junior-, medior- en seniordocent vervangen de huidige salarisschalen en de beste leraren kunnen een hoger salaris krijgen. Scholen gaan verplicht een stagevergoeding geven aan stagiairs.
  • Ondersteunen leraren en schoolleiders bij digitale vaardigheden. We gaan door met de opstart van het expertisepunt digitale geletterdheid om leraren te ondersteunen met kennis over kunstmatige intelligentie en digitale vaardigheden.
  • Geen onnodige werkdruk. Scholen laten leraren vaak meer administreren en toetsen dan verplicht of nodig is. De inspectie gaat extra controleren op onnodige administratie, onnodige
    toetsdruk en betere arbeidsvoorwaarden. We gaan uit van vertrouwen en autonomie.

Veilig onderwijs voor iedereen.

Leraren moeten veilig hun werk kunnen doen, en leerlingen moeten veilig kunnen leren. Dat gaat zowel over fysieke als sociale veiligheid. We doen wat nodig is, zodat iedereen veilig op school is.

  • De fysieke veiligheid voor leerlingen en leraren staat altijd voorop. Wanneer leerlingen, bijvoorbeeld door wapenbezit, een gevaar zijn voor andere leerlingen of leraren, mogen zij
    langer dan een week geschorst worden. Ook mag een leerling dan van school worden gestuurd zonder dat een vervangende school is gevonden. Wanneer de politie vermoedt dat een leerling of student andere studenten aanzet tot crimineel gedrag, wordt de school geïnformeerd.
  • Scholen moeten veilig zijn. Om het meebrengen van messen of andere wapens tegen te gaan krijgt een schoolmedewerker, zoals de conciërge, bij redelijke verdenking, de bevoegdheid om
    kluisjes te doorzoeken of leerlingen te fouilleren. Wanneer een leerling wapens bezit, gaat de politie altijd op huisbezoek bij de ouders.
  • Iedereen is welkom op school. We wijzigen artikel 23 van de grondwet zodat de vrijheid van onderwijs niet het gelijkheidsbeginsel mag ondermijnen. Er komt een acceptatieplicht van
    leerlingen in het bijzonder onderwijs. Identiteitsverklaringen schaffen we af, want iedereen moet veilig zichzelf kunnen zijn. Ouders mogen kinderen niet langer thuishouden vanwege
    richtingsbezwaren.
  • Beschermen vrije waarden op school. We ontslaan sneller bestuurders als de burgerschapsopdracht niet wordt uitgevoerd. Ook privéuitingen van bestuurders gaan
    hieronder vallen. Er komt een verbod op lesmaterialen die kinderen ondemocratische waarden aanleren. De inspectie krijgt de wettelijke verplichting om hierop te controleren. Gebedsruimtes op openbare scholen staan we niet toe.
  • Geen anti-integratief informeel onderwijs. We voeren de Wet toezicht op informeel onderwijs in, zodat kinderen geen onvrije waarden aanleren.
  • Meer inzicht in veiligheid. We wijzigen de wet zodat scholen verplicht worden om (sociale) veiligheidsincidenten te registreren. Ernstige incidenten, bijvoorbeeld een vermoeden van
    genitale verminking, worden verplicht gemeld bij de inspectie.
  • Instemmingsrecht voor gemeenteraad bij de oprichting van een nieuwe school. Hierdoor worden geen scholen opgericht waar geen draagvlak voor is. We evalueren de Wet meer
    ruimte voor nieuwe scholen zo snel mogelijk.

Een goede basis voor elk kind

Onderwijs moet leerlingen voorbereiden op de maatschappij. Die voorbereiding begint met een
goede basis in taal, rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden. Met toekomstgericht onderwijs
zorgen we voor die basis.

  • Rekenen en taal voorop. We leggen de nadruk op basisvaardigheden. We zetten de huidige curriculumherziening voort en reken- en taalvaardigheid worden onderdeel van elk schoolvak.
    Tijdelijke noodmaatregelen vanwege het lerarentekort mogen niet de onderwijstijd in de basisvaardigheden raken.
  • Het curriculum moet minder vol. Minimaal tweederde van de onderwijstijd op basisscholen moet worden besteed aan basisvaardigheden. Zolang schoolresultaten ondermaats zijn, is minder tijd voor bijvoorbeeld projectweken en losse lespakketten.
  • Scholen helpen met basisvaardigheden. De basisteams basisvaardigheden breiden we uit. Scholen zijn dus niet afhankelijk van commerciële partijen.
  • Alleen nog bewezen effectieve lesmethoden. De onderwijsinspectie controleert of gebruikte lesmethoden wetenschappelijk onderbouwd en bewezen effectief zijn.
  • We verlagen de leerplicht naar het vierde levensjaar. Om achterstanden aan te pakken gaan daarnaast alle kinderen met een taalachterstand vanaf twee jaar verplicht naar voorschoolse educatie.
  • Meer ruimte voor techniek. Er komen centrale examens in wiskunde D en informatica. In plaats van het verplichte vak cultureel kunstzinnige vorming mogen leerlingen ook examen doen in een nieuw te ontwikkelen vak praktische techniek.
  • We scherpen de burgerschapseisen verder aan. Iedere leerling en student moet Nederlandse normen en waarden kennen en daarnaar handelen. De normen zijn nu te vaag, en burgerschapsonderwijs moet gegeven worden door bevoegde docenten.
  • Goede scholen krijgen meer ruimte. Ze mogen afwijken van regels over bijvoorbeeld onderwijstijd en curriculum. Scholen die onvoldoende presteren houden we aan strenge regels. We bouwen het aantal subsidies af en gaan oormerken in de lumpsum. Aan schoolbestuurders worden meer eisen gesteld.
  • Mobiele telefoons horen niet in de klas. Basis- en middelbare scholen staan telefoons alleen toe als dat nodig is voor de les, bijvoorbeeld voor het aanleren van digitale vaardigheden.
  • Scholen in kleine dorpen zijn belangrijk voor de leefbaarheid. We investeren in kleine dorpsscholen door de kleine scholentoeslag te herzien. De toeslag wordt afgeschaft in grote steden, het vrijkomende geld gaat naar dunbevolkter gebied.
  • Aanpakken laaggeletterdheid. We zetten de huidige programma’s, zoals Tel mee met taal, voort.

Voor een uitgebreidere lijst van de VVD





De BBB

De boerburgerbeweging is een nieuwe partij in de tweede kamer die deze verkiezing ook nog wel eens een belangrijke rol kan krijgen.
Daarom is het ook wel van belang om de standpunten van deze partij eens goed onder de loep te nemen.

Gezond onderwijs

Tegenwoordig krijgen kinderen niet de juiste of helemaal geen informatie over de landbouw. Schoolboeken bevatten verkeerde en/of suggestieve informatie over de land- en tuinbouw.

Daar gaat de BBB verandering in brengen! Wij zullen ervoor zorgen dat foute of suggestieve informatie uit de schoolboeken verdwijnen en dat oud lesmateriaal, waarin bijvoorbeeld nog gesproken wordt over legbatterijen en kistkalveren niet meer op scholen mogen worden uitgedeeld. Daarnaast zullen wij ons inzetten voor verplicht voedselonderwijs, waarvan boerderij-educatie een wezenlijk onderdeel is. Kinderen moeten al vroeg in aanraking komen met de herkomst van hun voedsel. Daardoor zullen zij voedsel als volwassene meer waarderen en mogelijk bereid zijn om er meer voor te betalen.

Kennis over voedsel en land- en tuinbouw zal kinderen ook stimuleren om te kiezen voor een opleiding in de agrarische sector, waarmee het bestaansrecht van de sector wordt gewaarborgd. (Voedselverspilling!)Verder zullen wij ons inzetten voor overheidscampagnes voor Nederlandse voedselproducten en zullen wij overheid en bedrijfsleven vragen om in bedrijfsrestaurants, ziekenhuizen en foodservice te kiezen voor NL producten en dit ook uit te dragen naar hun afnemers: de consumenten.

Actiepunten

  • Scholen op het platteland blijven open en ‘thuisnabij onderwijs’ staat centraal.
  • Alle 150 gekozen Kamerleden en het voltallige Kabinet volgen na elke verkiezingen, verplicht een week een inboeringscursus op het platteland, op minimaal 100 kilometer van hun eigen woonplaats. Daar wordt hen alle facetten van wonen en werken op het platteland bijgebracht door boeren en plattelandsbewoners.
  • Voor alle studenten is een basisbeurs beschikbaar.
  • Bij nieuw beleid wordt een ‘krimpcheck’ toegepast: dus bijvoorbeeld bij het invoeren van nieuwe onderwijsregels wordt gecheckt wat deze regels voor impact hebben voor de scholen op het platteland.
  • Foute of suggestieve informatie over welke sector of groep mensen dan ook, verdwijnt uit de schoolboeken. Schoolboeken waarin nog wordt gesproken over werkwijzen die niet meer in Nederland van toepassing zijn, zoals legbatterijen en kistkalveren, worden uit het onderwijs gehaald, dan wel aangepast. Voordat schoolboeken en lespakketten aan leerlingen worden aangeboden toetst een deskundige commissie uit diverse sectoren het lesmateriaal op feitelijke onjuistheden en propaganda.
  • Onderwijzers op alle scholen wordt verboden hun eigen ideologieën te verspreiden onder leerlingen. Er komt een meldpunt waar leerlingen en ouders dit kunnen melden. Een deskundige commissie beoordeelt deze klachten.
  • Achterhaald lesmateriaal over voedselproductie, waarin bijvoorbeeld nog gesproken wordt over legbatterijen en kistkalveren mogen in de tussentijd op scholen niet meer worden gebruikt.
  • Voedselonderwijs op de basisschool wordt verplicht. Boerderij-educatie is hierin een wezen-lijk onderdeel. In de wet wordt hierover opgenomen, dat de kosten en de arbeid die de ondernemer daar in steekt volledig worden vergoed.
  • Vrijwillige boerderijeducatie wordt beter gewaardeerd. De overheid stimuleert boerburger–communicatie niet alleen in woorden, maar ook in daden en zal dan ook jaarlijks substantieel financieel bijdragen aan boerderijeducatie.
  • In de opleiding van alle docenten wordt een stage bij een onderdeel van de agrarische sector verplicht.
  • Op de opleidingen voor Journalistiek wordt landbouw, visserij en platteland een verplicht vak.
  • Het voortgezet, middelbaar, hoger en universitair agrarisch onderwijs wordt, in samenwerking met het bedrijfsleven, beter gepromoot op basisscholen en voortgezet onderwijs. Alleen dan kan Nederland leidend blijven als Agrarisch Kenniscentrum voor de rest van de wereld en zo helpen te zorgen voor voedselzekerheid in de wereld.
  • Gezien de specifieke uitdagingen en kennis in deze sector valt Agrarisch onderwijs onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Platteland en niet onder het ministerie van Onderwijs.
  • Er komt meer voorlichting om jongeren te stimuleren een opleiding in de agrarische sector te volgen. De landbouw wordt steeds meer hightech middels bijvoorbeeld ICT en precisie-landbouw. Dus ook hier heeft de sector nu iets nieuws te bieden qua onderzoek en scholing voor een groep jongeren.
  • Er moet ook in het landelijk gebied goede toegang zijn tot hogescholen en universiteiten, eventueel via afstandsonderwijs, gecombineerd met lesdagen op locatie. Dit zorgt ervoor dat hoogopgeleide jeugd voor haar studie niet hoeven te verhuizen naar de grotere steden. Dit kan mogelijk op het platteland nieuwe impulsen kan stimuleren.
  • We praten niet meer over hoogopgeleiden of laagopgeleiden. We praten alleen nog over theoretisch opgeleiden en praktisch opgeleiden.
  • Basisscholen met meer dan 40 leerlingen blijven open op het platteland.

Voor meer informatie over de BBB


50Plus

Op de website van 50plus valt nog geen nieuwe informatie te vinden over het verkiezingsprogramma voor 2023.
Maar er valt wel info te vinden over de standpunten.

De standpunten

  • Het onderwijs moet meer aansluiten op de snelle ontwikkelingen in de maatschappij.
  • Terugkeer van de basisbeurs.
  • De positie en de beloning van leraren basis- en voortgezet onderwijs moeten worden versterkt.
  • Onderwijs wordt aangeboden in de Nederlandse taal. Voor degenen die het Nederlands onvoldoende beheersen worden taalcursussen aangeboden.
  • Het beroepsonderwijs moet zich meer gaan richten op het onderwijs aan volwassenen.
  • Samenwerking tussen beroepsonderwijs en het bedrijfsleven moet geïntensiveerd worden.
  • De Nederlandse taal wordt o.a. via het onderwijs gestimuleerd voor alle Nederlanders en degenen die dat willen worden.
  • De maximale leeftijdgrens in het volwassenenonderwijs wordt losgelaten.
  • Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) moet overdag en ‘s avonds beschikbaar zijn.
  • Voor iedereen die werkloos wordt en recht heeft op een ww-uitkering is vavo direct en kosteloos beschikbaar. Het UWV heeft hierbij een stimulerende rol.
  • Het beschikbare bedrag voor volwassenenonderwijs moet flink omhoog.
  • Ingezet moet worden op levenslang leren en ontwikkelen.
  • De toegankelijkheid van het hoger onderwijs moet gewaarborgd blijven.

Uw vind meer informatie op de website van 50Plus





Denk

DENK staat voor toegankelijk onderwijs waarin er gelijke kansen zijn, zodat iedereen in staat is om het volle potentieel uit zijn of haar leven te halen. DENK hecht ook waarde aan de socialiserende werking van onderwijs. In het ideaal van DENK is onderwijs geen toetsfabriek, maar brengt het de kennis en vaardigheden over die van Nederlanders vaardige en sociale deelnemers van onze samenleving maken.

Geld

  • Meer geld naar en voor het onderwijs
  • Minimum percentages voor uitgaven door scholen, zoals minimale investeringen in scholing van personeel
  • Een reserveplafond voor onderwijsinstellingen, zodat het geld niet wordt opgepot en écht in de klas terecht komt
  • Betere verantwoording over onderwijsuitgaven door scholen
  • Extra geld voor het passend en speciaal onderwijs, om ieder kind de ondersteuning te bieden die het nodig heeft

Gelijke kansen in het onderwijs

  • Meer geld voor het onderwijsachterstandenbeleid
  • Het leenstelsel afschaffen en de oude basisbeurs herinvoeren, waarbij studenten die onder het leenstelsel geld hebben moeten lenen worden gecompenseerd
  • Dezelfde eindtoets voor iedereen
  • Aan het einde van de onderbouw opnieuw objectief toetsen of een leerling op het goede niveau zit
  • Iedere leerling een brede brugklas bieden, waardoor het selectiemoment wordt uitgesteld en leerlingen van elkaar leren
  • Scholing van leraren om vooroordelen over leerlingen met bepaalde achtergrondkenmerken tegen te gaan
  • Hogere beloning van leraren op achterstandsscholen om daar de beste leraren voor de klas te krijgen
  • Voor iedereen de mogelijkheid om vakken op verschillende niveaus kunnen volgen
  • Een loting bij studies met een numerus fixus, zodat er een eerlijke afspiegeling komt van toegelaten studenten
  • Een stagegarantie van de overheid voor iedereen die geen stageplaats kan vinden
  • Onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond tegengaan

Waardering voor onderwijshelden

  • Een beter salaris voor leraren, te beginnen met leraren in het basisonderwijs
  • Uitbreiding van de scholings- en professionaliseringsmogelijkheden voor leraren, met monitoring door middel van een lerarenregister
  • Snijden in de werkdruk van docenten door de bureaucratie te verminderen
  • Het lerarentekort tegengaan door het leraarschap meer te waarderen

Voor meer informatie op de website van DENK


Nieuw Sociaal Contract

Goed onderwijs ligt aan de basis van bestaanszekerheid. Onderwijs draait niet alleen om het overdragen van kennis, maar vooral ook om het ontdekken en ontwikkelen van talenten en het aanleren van vaardigheden.
Daarvoor moet alle ruimte zijn in het onderwijsleerproces. De overheid kan en moet hiervoor de juiste voorwaarden scheppen en zorgen voor een betrouwbare structurele bekostiging van het onderwijs. Niet het aantal leerlingen, maar (kunnen) leveren van kwaliteit moet hierbij centraal staan.

Basis- en voortgezet onderwijs

De kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs is gediend bij sterke onderwijsgemeenschappen die aansluiten bij de menselijke maat, met aandacht voor de individuele leerling. Docenten en schoolleiding organiseren als collega’s samen het onderwijs en betrekken ouders actief hierbij.

  • Leraar/docent moet een aantrekkelijk beroep zijn, met voldoende tijd om lessen voor te bereiden en mogelijkheden voor het ontwikkelen van de eigen professionele vaardigheden. Adequate beloning en waardering zijn hierbij randvoorwaarden. We willen met de sector verkennen wat er voor nodig is om meer mensen voltijds (4 tot 5 dagen per week) te laten werken. De regeldruk en administratieve lasten voor de leraar moeten afnemen.
  • We zijn geen voorstander van onderwijsvernieuwingen die onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.
    Er komen geen nieuwe ‘potjes’ (extra tijdelijke middelen), maar alleen structurele bekostiging waarmee scholen vooruit kunnen.
  • Wij pleiten ervoor om de rol van schoolbesturen te respecteren door middel van de structurele (lumpsum) bekostiging. Schoolbesturen moeten er wel voor zorgen dat de middelen besteed worden in de klas. We stellen een norm voor de hoeveelheid onderwijsgeld aan het primaire proces, maximeren de overhead en willen dat leraren actief worden betrokken bij de besteding van de middelen.
  • Het basisniveau van rekenen en lezen moet omhoog. Nieuwe – soms ouderwetse – lesmethoden moeten het plezier in lezen terugbrengen. Daarnaast is het van belang dat er een goede balans is tussen cognitieve ontwikkeling, kennis van de wereld en het ontwikkelen van creativiteit. Dit is noodzakelijk om later als burger in onze maatschappij te kunnen functioneren.
  • We willen de kansen vergroten van leerlingen die van huis uit minder meekrijgen, met een achterstand beginnen of gewoon laatbloeier zijn. Daarom proberen we over- of onderadvisering zo veel mogelijk te voorkomen met een goed onderbouwd schooladvies door de leraar en door scholen meer ruimte te bieden om laatbloeiers te helpen hun weg te vinden.
    Steeds meer kinderen krijgen bijles. Dat is nadelig voor kinderen waarvan ouders dat niet kunnen betalen. Daarom dient er een goed aanbod van huiswerkbegeleiding beschikbaar te zijn bij de school zelf.
  • Het is noodzakelijk om de lerarenopleidingen te verbeteren en onderling beter te laten samenwerken.
    De lat moet omhoog. We investeren in de kwaliteit van zowel de voltijdopleidingen als in deeltijd- en zijinstroomopleidingen. We stimuleren effectieve programma’s die de diversiteit in het basisonderwijs vergroten. We pleiten voor een fijnmaziger functiehuis, zodat er meer ruimte komt voor mbo’ers, zijinstromers en herintreders.
  • Bij de omgang met schaarste wordt het solidariteitsprincipe gehanteerd: scholen met het grootste aandeel kwetsbare kinderen krijgen de meeste middelen om beperkingen in onderwijsaanbod en -tijd te vermijden. Wij zijn voorstander van stimuleringsregelingen (financieel en/of middels urgentieverklaringen in huisvesting) om goede docenten te kunnen aantrekken op scholen met veel kwetsbare leerlingen.
  • Scholen met veel leerlingen van minder draagkrachtige ouders hebben moeite om activiteiten als schoolkampen en schoolreisjes te bekostigen. Wij willen het voor scholen niet geheel onmogelijk maken om een vrijwillige ouderbijdrage voor bepaalde activiteiten te vragen, maar pleiten wel voor een verruiming van de activiteiten in het basisaanbod van scholen (zoals digitale leermiddelen, of een periodiek schoolreisje).
  • Om kinderen te helpen zichzelf te concentreren, zijn mobiele telefoons en andere digitale communicatieapparatuur op school alleen toegestaan wanneer deze nodig zijn voor de les.
  • Het streven naar passend onderwijs voor kinderen met problemen op een reguliere school leidt in de praktijk nog te vaak tot overbelasting van leraar/docent én klas en tot thuiszittende leerlingen, wat effect kan hebben op de motivatie, het gedrag en de schoolprestaties van leerlingen. Schoolbesturen moeten voldoende middelen krijgen om te zorgen voor preventieve jeugdhulp op school.
  • Het speciaal onderwijs voor leerlingen die specialistische of intensieve begeleiding nodig hebben, moet in een aantal regio’s meer plekken krijgen. Dit geldt ook voor hoogbegaafde leerlingen. Te grote afstanden dragen niet bij aan het welzijn van leerlingen, we stellen een bereikbaarheidsnorm in van maximaal 45 minuten reistijd. We willen een evaluatie van het leerlingenvervoer; het vervoer van kwetsbare kinderen moet gegarandeerd zijn en
    mag niet leiden onder de tekortkomingen van gemeentelijke aanbestedingen.
  • Gemeenten dragen zorg voor adequate onderwijshuisvesting. Er moet een inhaalslag worden gemaakt op het gebied van renovatie, onderhoud en verduurzaming van gebouwen. We verwachten van gemeenten dat zij duidelijke afspraken maken met schoolbesturen over verantwoordelijkheden en geldstromen.
  • Aanbod van verschillende soorten scholen door verschillende scholenverenigingen, is goed voor de kwaliteit. We ontmoedigen de vorming van te grote koepels waardoor één scholenvereniging een hele regio of stad beheerst

 

Voor meer informatie kunt u op de volgende website van Nieuw Sociaal Contract terecht.


 

Algemeen

Tweede Kamer verkiezing 2021.

De Tweede Kamer verkiezing 2021 komen er weer aan.

Maar op wie moet je nu stemmen ? Welke partij of persoon ?
Om een beetje een inzicht te krijgen in de standpunten van de bekende partijen met betrekking tot het onderwijs hebben we ze weer opgezocht voor de Tweede Kamer verkiezing 2021.

 


De grote landelijke partijen :

Tweede Kamer verkiezing 2021

CDA.

Goed onderwijs dat iedereen gelijke kansen biedt.

Wij zijn bezorgd over de dalende leesvaardigheid onder scholieren en de hoge mate
van laaggeletterdheid in ons land. Wij leggen de lat omhoog en versterken het
onderwijs in kernvaardigheden als lezen, schrijven en rekenen.

Op de arbeidsmarkt is leren en werken voor steeds meer beroepen een vanzelfsprekende combinatie. In heel veel beroepen en functies blijven we leren om te zorgen dat
we altijd beschikken over de kennis, het vakmanschap en de vaardigheden die nodig zijn.

De wetenschap is de gids in een wereld die we nog niet kennen. Onze universiteiten
en onderzoeksinstituten behoren tot de wereldtop en die positie danken we mede aan
de intensieve samenwerking tussen het onderwijs, bedrijven en de overheid.

De standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021

  • Wij willen eerherstel voor het gezag en respect voor leerkrachten. Voor de belangrijke bijdrage die zij leveren aan de ontwikkeling van kinderen en jongeren verdienen zij meer waardering voor hun vakmanschap.
  • Meer waardering voor de leerkracht vraagt om meer tijd en ruimte voor lesontwikkeling, minder administratieve voorschriften en een goed salaris, dat meer ruimte biedt voor beloning van extra inzet. Wij willen onder meer een uitloopschaal voor een senior leraar en een toeslag voor leraren in het speciaal onderwijs of in wijken met veel kinderen met leerachterstanden.
  • Om meer studenten voor het vak van leraar te interesseren, behouden we de halvering van het collegegeld voor de PABO in het eerste jaar en willen wij een fatsoenlijke stagevergoeding voor PABO studenten, die door het lerarentekort al tijdens hun opleiding voor de klas staan.
  • We stimuleren de samenwerking of het samengaan van lerarenopleidingen in een regio tot hoogwaardige onderwijsacademies. Dit verhoogt de kwaliteit en biedt meer ruimte voor specialisatie in het onderwijs aan verschillende leeftijdsgroepen of aan kinderen met een achterstand.
  • De nieuwe regeling voor de kinderopvang biedt nieuwe mogelijkheden om achterstanden in taal en ontwikkeling terug te dringen voordat de kinderen naar de basisschool gaan. Wij bieden basisscholen de ruimte voor een ‘groep nul’, waarbij kinderen vanaf hun derde jaar al een paar dagen per week naar school gaan.
  • De dalende leesvaardigheid onder scholieren is een van de grootste opgaven voor het onderwijs in de komende jaren. De helft van de jongeren vindt lezen tijdverspilling. Wij versterken het leesonderwijs en willen een onderwijsbreed leesoffensief om achterstanden weg te werken en de ‘lol in lezen’ terug te krijgen. Voorlezen – thuis en op school – moet meer aandacht krijgen.
  • Nu al hebben 2,5 miljoen mensen in ons land in het dagelijks leven moeite met lezen en schrijven. Daarmee is ook de laaggeletterdheid veel te hoog. Het zet mensen onterecht op achterstand en leidt tot een nieuwe tweedeling in de samenleving. Wij maken ook hier een forse slag om dit probleem terug te dringen met innovatieve taalprogramma’s en laagdrempelige hulpverlening via gemeenten en op de werkvloer.
  • Het onderwijs moet kinderen gelijke kansen bieden om het beste uit zichzelf te halen. Wij willen dan ook voorkomen dat een deel van de kinderen meer kansen krijgt, omdat ouders voor veel geld bijles kunnen betalen. Als een kind bijles nodig heeft, moet die ondersteuning altijd via het regulier onderwijs worden geboden.
  • Om te voorkomen dat laatbloeiers door een verkeerde keuze onvoldoende tot hun recht komen, willen wij in het middelbaar onderwijs meer ruimte voor gecombineerde schooladviezen en verlengde brugklassen. Drempels om tussentijds over te stappen naar een andere opleiding worden weggenomen.
  • Wij willen voorkomen dat leerlingen met een belemmering als dyslexie worden afgerekend op wat ze niet goed kunnen. Daarom introduceren wij vrijstellingen, waarmee je voor kernvakken op een passend niveau eindexamen kunt doen.
  • De invoering van het passend onderwijs heeft nog niet alle problemen opgelost voor kinderen die op school meer ondersteuning nodig hebben. Veel gaat goed, maar het moet nog beter. Zo wordt nog te veel gedacht in regels en structuren in plaats van wat het kind echt nodig heeft. Daarom willen wij meer hulpverleners in de klas en een doorzettingsmacht door een regievoerder die pas loslaat als het kind de hulp krijgt die nodig is. Samenwerkingsverbanden die geld oppotten in plaats van aan zorg besteden worden gekort.
  • Het vakmanschap en de technische vaardigheden die jongeren leren op het VMBO en MBO zijn onmisbaar in deze tijd. Het grote tekort aan stageplaatsen vraagt om gerichte samenwerking van het onderwijs, brancheorganisaties en het MKB.
  • Wij willen de doorstroming vanuit het MBO naar de succesvolle associate degreeprogramma’s op HBO-niveau verruimen en we kijken strenger naar het aanbod van opleidingen waar weinig vraag naar is op de arbeidsmarkt. Ook willen wij een beroepsgerichte variant van de HAVO, gericht op sectoren met voorzienbare tekorten als de zorg, onderwijs en techniek.
  • Wij voeren een basisbeurs voor studenten in zodat alle jongeren weer kunnen doorleren zonder grote schulden te maken. De basisbeurs geldt voor de bachelorfase en maakt een onderscheid tussen thuis- en uitwonende studenten. De invoering gaat niet ten koste van de extra onderwijsmiddelen voor het hoger onderwijs en de OV-studentenkaart blijft behouden.
  • Wij blijven studenten en scholieren de ruimte bieden voor activiteiten naast je opleiding. Juist die brede vorming is de kracht van ons onderwijs. Om de werkdruk voor studenten te verlagen maken we in de bekostiging van het hoger onderwijs meer ruimte voor financiering per studiepunt.
  • Het Nederlands wetenschappelijk onderzoek is van wereldklasse. Toch blijven onze investeringen in fundamenteel en praktijkgericht onderzoek achter bij de Europese doelstelling van 2,5% BBP. Het Nationale Groeifonds kan een belangrijke bijdrage leveren aan nieuwe investeringen.
  • Om het belang van wetenschappelijk onderzoek te versterken voeren we een nieuw systeem in van een eigen werkkapitaal voor jonge onderzoekers en hoogleraren. Hiermee zorgen we dat ook in de toekomst voldoende ruimte kan worden gegeven aan de financiering van ongebonden fundamenteel onderzoek in alle wetenschappelijke disciplines.
  • De vrijheid van onderwijs staat onder druk en wordt steeds verder ingeperkt. Wij staan pal voor de vrije keuze van ouders om de school te kiezen die past bij de opvoeding van hun kinderen. Met een goed toezicht op kwaliteitseisen en strenge handhaving zorgen we dat kinderen op elke school goed onderwijs krijgen. Daarmee beschermen wij de ruimte voor bijzondere scholen om zelf invulling te geven aan het onderwijs op basis van godsdienst of levensovertuiging.
  • We treden streng op tegen scholen die via het onderwijs onverdraagzaamheid, antidemocratische ideeën of een afkeer van de Nederlandse samenleving doorgeven. ‘Burgerschap, democratie en rechtsstaat’ worden voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs een apart onderdeel van het eindexamen. Dat vraagt ook om extra aandacht voor dit thema in de opleiding en bijscholing van leraren.
  • Wij steunen de Zeeland-wet waarmee kleinere scholen meer ruimte krijgen om financieringsstromen voor onderwijs en kinderopvang samen te voegen. Wij zijn tegen een verdere aanscherping van de opheffingsnormen voor kleine scholen en willen de kleine scholentoeslag behouden.
  • Wij vinden een goede spreiding van scholen en onderwijsinstellingen in het middelbaar en hoger onderwijs van groot belang om te voorkomen dat jongeren wegtrekken. Zeker in het beroepsonderwijs vormt een school een vestigingsfactor voor nieuwe economische activiteit.
  • Internationalisering van het onderwijs is voor ons geen doel op zich, maar moet van meerwaarde zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek, de vorming van de student of de veranderende vraag op de arbeidsmarkt. Onderwijs in het Engels mag er niet toe leiden dat specifieke Nederlandse vraagstukken niet meer worden bestudeerd of gedoceerd. Als regel willen wij dat aan universiteiten de bachelorfase in beginsel in het Nederlands wordt gegeven. De masteropleiding kan aansluiten bij de gangbare taal in het vakgebied.
  • Duitsland en Frankrijk zijn grote buurlanden en belangrijke handelspartners voor ons bedrijfsleven. Daarom willen wij meer aandacht voor de Duitse en Franse taal in het voortgezet en hoger onderwijs en meer uitwisselingen voor scholieren.
  • Samen met de sociale partners en onderwijsinstellingen maken we een ambitieuze agenda voor de introductie van leerrechten voor iedere werknemer. Met deze leerrechten kun je gedurende je hele loopbaan je kennis en vaardigheden op peil houden en omscholen als dat nodig is. De overheid levert een specifieke bijdrage aan de opbouw van de leerrechten voor lager- en middelbaaropgeleiden.
  • De coronacrisis heeft een geweldige impuls gegeven aan het online-onderwijs. Wij willen deze ontwikkeling versterken en de kwaliteit van het online-onderwijs vergroten. Leerkrachten moeten extra tijd krijgen om de omschakeling naar het online-onderwijs goed vorm te kunnen geven.
  • Voor het basisonderwijs richten we een digitale school op, waarmee zieke kinderen of thuiszitters vanuit huis de lessen kunnen blijven volgen in de belangrijkste vakken.

Voor meer informatie CDA


Christen-Unie.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Koester ons onderwijssysteem .

Nederland heeft een sterk onderwijssysteem.

Ouders kunnen kiezen voor onderwijs dat aansluit bij hun opvoeding en levensovertuiging.

De ChristenUnie staat pal voor de vrijheid van onderwijs voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

-Geef kinderen gelijke kansen.
-Geef scholen vertrouwen en zorg voor rust; dus minder regels en meer ruimte.
-Behoud de keuzevrijheid in heel Nederland.
Wij verlagen de normen om ruimte te maken voor het stichten van nieuwe scholen en het openhouden van scholen met een sterke identiteit.
-Ondersteun leraren en schoolleiders.
Wij willen meer meesters en leerkrachten uit minderheidsgroepen in het basisonderwijs.
-Zorg voor passend onderwijs.
De financiering van speciaal onderwijs wordt vereenvoudigd. Kinderen met een beperking of chronische ziekte krijgen maatwerk in onderwijs.

Investeer in de verschillende lagen van onderwijs:

•Basis- en voorgezet onderwijs: wij investeren in de kwaliteit van onderwijs in krimpregio’s en ook aan achterstandsleerlingen en vluchtelingenkinderen. Kinderen leren de Nederlandse taal, maar krijgen ook les in cultuur, waarden en burgerschap. Er komt geen kleutertoets en geen schoolplicht tot 4 jaar.
Praktijkonderwijs blijft een afzonderlijke, volwaardige schoolsoort.
•Beroepsonderwijs: er komen meer meester-gezelplaatsen en meer geld voor kostbare vmbo- en mbo-opleidingen die relevant zijn voor de arbeidsmarkt. Studenten krijgen zo nodig intensievere begeleiding. We sluiten een stagepact om mbo-studenten meer stages te bieden.
•Hoger onderwijs: wij schaffen het leenstelsel af. De basisbeurs komt terug. Wij handhaven de OV-kaart. We beschermen geesteswetenschappen en kleine talen, zeker als het de laatste opleiding is. We stellen een maximum aan het collegegeld voor een tweede studie.
•Onderzoek en wetenschap: er komt extra geld voor wereldwijd toonaangevend onderzoek met grote maatschappelijke impact. Wij willen internationale toponderzoekers behouden en aantrekken. We bevorderen beta en techniek door de onderzoeksinfrastructuur in het hoger onderwijs te versterken en de capaciteit van exacte en technische studies uit te breiden.

Voor meer informatie Christen-Unie


D66.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Op dit moment wordt je toekomst nog te veel bepaald door wie je ouders zijn, waar je woont of waar je vandaan komt. Daar nemen wij geen genoegen mee. Het is tijd om de tweedeling te slopen. In deze onderwijsvisie, voor het onderwijs van 0 tot 18 jaar, doen wij 44 voorstellen voor het beste onderwijs. Zo ziet het onderwijs eruit als we écht alle kinderen de beste kansen geven om hun talenten te ontwikkelen.

De nieuwe onderwijsvisie in 5 punten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021

De verschillen tussen kinderen nemen niet af, maar juist toe. Het maakt steeds meer uit waar je bent geboren, wat de opleiding van je ouders is, in welke wijk je woont. Je afkomst mag nooit je toekomst bepalen. Daarom komen wij met een nieuwe onderwijsvisie, gebaseerd op tientallen en tientallen gesprekken met ouders, leerlingen en leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Dít is de toekomst van het onderwijs. Dít is hoe het onderwijs echt gaat zorgen voor gelijke kansen voor ieder kind.

1. Gratis kinderopvang voor elk kind
2. De rijke schooldag met warme lunch
3. Alle kinderen samen naar school
4. Leraren meer salaris en vertrouwen, minder lesuren
5. Geld direct naar scholen

Gratis kinderopvang voor elk kind

De kinderopvang voor ieder kind tussen de 0 en 4 jaar wordt gratis. Nu kost het ouders nog veel geld en gaat lang niet ieder kind er naartoe. Maar het is juist heel goed voor de ontwikkeling van een kind. Ze worden er socialer en leren hoe ze moeten samenwerken met andere kinderen. Daarnaast is het goed voor de taalontwikkeling van een kind. Wij zorgen voor vier dagen gratis kinderopvang, zodat jonge kinderen samen spelen en leren. Kinderen met taalachterstanden krijgen direct extra ondersteuning. Zo voorkomen we op het allereerste moment al grote verschillen tussen kinderen.

De rijke schooldag met warme lunch

Sommige kinderen gaan van voetbal, door naar muziekles en dan naar tennis. Andere kinderen zitten na school thuis voor de tv. Hierdoor neemt de ongelijkheid tussen kinderen alleen maar toe. Dat mogen we niet laten gebeuren. Wij kiezen voor een rijke schooldag. Alle kinderen krijgen les, opvang, sport, cultuur, muziek, natuur en huiswerkbegeleiding op hun school. Alle leerlingen krijgen een warme lunch, want op een lege maag kan je geen reken- of taalles volgen. En scholen die leerlingen hebben met een hoger risico op leerachterstanden krijgen extra geld.

Alle kinderen samen naar school

Al door de eindtoets in groep 8 worden kinderen in hokjes geplaatst. Ga je naar het vmbo? De havo? Of vwo? Op zo’n jonge leeftijd heeft een kind nog volop de tijd nodig om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Daarom schaffen we de eindtoets in groep 8 af. En kinderen gaan naar gemengde brugklassen tot 14 jaar. Daar volgen leerlingen gemeenschappelijk lessen en pas daarna kiezen ze hun richting. Zo voorkomen we dat kinderen die laat opbloeien op een te laag niveau terechtkomen.

Vanaf 14 jaar volgen kinderen vakken als gym of burgerschap op hetzelfde niveau. En als je minder goed bent in Frans, kan je dat op een lager niveau volgen. Ben je goed in wiskunde, dan volg je dat op een hoger niveau. Zo bepaalt niet jouw slechtste vak het niveau waarop je je diploma behaalt, maar heb je alle ruimte om jouw talent te ontwikkelen. Ook kinderen met een extra zorgvraag, omdat ze een handicap hebben of last van autisme, gaan gewoon naar school. Zo kunnen leerlingen samen leren en opgroeien.

Leraren meer salaris en vertrouwen, minder lesuren

Het is een van de grootste uitdagingen van dit moment: het lerarentekort. En dat is heftig, want de kwaliteit van het onderwijs begint juist bij de leraar. Zij maken het onderwijs. Nu moeten veel leraren veel uren lesgeven (veel meer dan leraren in andere Europese landen!), nakijkwerk doen, lessen voorbereiden, contact onderhouden met ouders, sommige kinderen extra begeleiding geven. Niet voor niets gingen duizenden leraren protesteren.
De werkdruk in het onderwijs is te hoog, het salaris te laag. Wij stellen voor dat leraren maximaal 20 uur per week lesgeven, zodat ze meer tijd hebben om lessen voor te bereiden en zich te verdiepen in hun vak. Bovendien willen we dat de salarissen van leraren op basisscholen worden verhoogd naar de salarissen van leraren op middelbare scholen. Dat is wel zo eerlijk.

Geld direct naar scholen

Al het geld dat scholen nu krijgen, gaat naar schoolbesturen. Van bovenaf beslissen zij waar het geld naartoe gaat: een Digibord, een nieuw schoolplein of een extra conciërge. Wat ons betreft veranderen we dat. Want wie weet het beste waar het geld goed op z’n plek komt? Juist. De leraren en de ouders. Geef het onderwijsgeld direct naar scholen, zo komt het terecht in de klas. Leraren en ouders weten ten slotte veel beter waar het onderwijsgeld aan moet worden besteed: is er een extra gymdocent nodig? Meer klassenassistenten? Of juist nieuwe speeltoestellen? Op deze manier wordt de werkdruk van leraren écht lager.

Voor meer informatie D66


Groenlinks

Hier kun je het niet over oneens zijn: alle kinderen verdienen eerlijke en gelijke kansen. Onderwijs is daarin cruciaal. Op school kunnen kinderen opgroeien tot zelfbewuste en nieuwsgierige volwassenen die vol zelfvertrouwen hun weg vinden in de samenleving.

De standpunten voor Tweede Kamer verkiezing 2021:

• Kansengelijkheid is meer dan een woord. Het wordt tijd dat we snappen wat het betekent. Alle kinderen verdienen gelijke kansen.
• Druk, drukker, drukst. De werkdruk bij zowel leerlingen als leerkrachten is een voorbode voor een land dat kampt met een collectieve burn-out. Dat moet veranderen.
• Kracht in diversiteit. Ieder kind is uniek en om ieder kind de tijd en aandacht te geven die het verdient, moeten leerkrachten de tijd en de beloning krijgen die zij verdienen.

Onderwijs is cruciaal voor de gelijkwaardigheid in onze samenleving. Een plek waar iedereen zichzelf kan ontwikkelen en zijn dromen kan najagen. Waar je ook vandaan komt en wat je ouders ook verdienen.

Maar ons onderwijs staat zwaar onder druk. Kinderen werken harder dan ooit en de prestatiedruk is enorm. De definitie van een succesvolle opleiding: hoge cijfers en een hoog salaris. Kinderen met rijke en goed opgeleide ouders komen vaak nog wel mee in deze ratrace. Maar kom je uit een gezin met minder mogelijkheden, dan sta je vanaf het begin op achterstand. Deze situatie is het gevolg van een falend onderwijsbeleid. Een beleid van achterblijvende budgetten per leerling, een obsessie voor ranglijstjes en een doorgeslagen toetscultuur. We maken van onze kinderen overspannen mini-managers in plaats van ontspannen en sociale mensen.

OOG VOOR HET KIND

Het is tijd voor een omslag in het onderwijs. GroenLinks kiest voor onderwijs dat draait om de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Waar leren eerder een recht is dan een plicht. Waar ruimte is om te spelen en te ontdekken en waar je extra ondersteuning krijgt als je dat nodig hebt. We bouwen aan inclusief onderwijs, waar plaats is voor iedereen en waar iedereen zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelt. Zonder extreme prestatiedruk of doorgeslagen competitie.

En natuurlijk investeren we in leerkrachten. Want zij zijn de basis van ons onderwijs. Veel van hen lopen momenteel op hun tandvlees. Ze hebben te weinig collega’s en worstelen met alle bureaucratische rompslomp. GroenLinks geeft leerkrachten de waardering die ze verdienen. We verlagen de werkdruk, verhogen de salarissen en maken ze weer baas over hun eigen werk. Hetzelfde geldt voor de onderzoekers aan hogescholen en universiteiten.

Goed onderzoek is cruciaal voor de opbouw van de nieuwe economie. Ook hier dringen we de doorgeslagen concurrentie terug en geven we de basisfinanciering die nodig is. Scholen moeten niet gaan voor winstmaximalisatie, maar voor talentmaximalisatie.

Goed onderwijs is het beste dat we kinderen kunnen geven. School als een plek waar je kunt leren, jezelf kunt ontwikkelen en waar je je dromen na kunt jagen. Waar je ook vandaan komt en wat je ouders ook verdienen. Gelijke kansen voor iedereen in onze samenleving staat of valt bij goed onderwijs dat ons helpt om onze talenten te benutten.
Die gelijke kansen zijn er nu te vaak niet. Te vaak bepalen het inkomen en de opleiding van je ouders, de buurt waar je woont en helaas ook je achternaam de kansen die je krijgt. Te vaak staan docenten voor grote klassen, waarbij het onmogelijk is ieder kind de aandacht te geven die het verdient. Dat is het pijnlijke gevolg van politieke keuzes.

Door bezuinigingen en doorgeslagen marktdenken is de kansengelijkheid afgenomen. Het onderwijs is steeds meer ingericht als een ratrace die leerlingen zo snel en goedkoop mogelijk moeten uitrennen. Terwijl leerlingen harder werken dan ooit en de prestatiedruk groot is, kampen scholen met lerarentekorten, te weinig budget per leerling en te weinig ondersteuning voor leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.
Daarom is er een omslag nodig in het onderwijs. Zodat het weer een basis vormt om je persoonlijk te ontwikkelen, met ruimte om te spelen en te ontdekken. Onderwijs dat inclusief is, met plek en aandacht voor elk kind. Daarvoor moet er geïnvesteerd worden in leraren en ondersteunend onderwijspersoneel. Zodat klassen kleiner worden en leraren weer de baas worden over hun werk, minder werkdruk hebben en een beter loon krijgen. Dat is ook nodig voor de docenten en onderzoekers aan hogescholen en universiteiten. Goed hoger onderwijs en onderzoek is namelijk cruciaal in onze nieuwe economie.

Dit zijn de standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021

Voor meer informatie GroenLinks

Miljoenen artikelen


PVDA

Goed onderwijs van de beste leraren biedt een basis voor heel je leven.

Goed onderwijs stelt je in staat je talent te ontwikkelen, te ontdekken wie je bent en wat je kan en je dromen waar te maken. Goed samenleven begint met leren met, van en over elkaar. Goed onderwijs maakt het verschil in het leven van mensen. Daarom vindt de PvdA investeringen in goed onderwijs en gelijke kansen essentieel. Goed onderwijs is voor iedereen beschikbaar. De wijk waarin je woont, je achtergrond of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt.

Kinderen zijn de toekomst. School biedt hen allemaal een plek om zich optimaal te ontwikkelen. Dat is niet alleen in het belang van onze kinderen, maar in het belang van ons allemaal. Ongelijke kansen leiden ertoe dat veel talent onbenut blijft. Helaas gaat het met het onderwijs in Nederland niet goed. We kampen met een groot lerarentekort. De kwaliteit van ons onderwijs is de laatste jaren schrikbarend afgenomen. Een kwart van de Nederlandse leerlingen heeft te weinig leesvaardigheid om goed mee te kunnen doen in de samenleving. Anno 2020 zijn meer dan twee miljoen mensen in ons welvarende land officieel laaggeletterd. En dat wordt alleen maar erger als we niets doen aan het schreeuwende tekort aan leraren, met name in het basisonderwijs.

Daarnaast zijn verschillen in het onderwijs toegenomen, hardnekkiger geworden. Hoeveel kansen kinderen krijgen verschilt onacceptabel veel van school tot school. Juist de scholen met kinderen die het onderwijs het hardst nodig hebben, hebben de grootste moeite om leraren voor de klas te krijgen. Het zijn scholen waar kinderen vaak zonder ontbijt naar school gaan. Wijk, afkomst, inkomen en opleiding van je ouders worden steeds meer bepalend voor je kansen in het leven terwijl dat niets mag uitmaken.

De achteruitgang van het onderwijs komt niet uit de lucht vallen. De overheidsinvesteringen zijn afgeknepen. Vooral in het basisonderwijs lopen de uitgaven in Nederland ver achter op andere Westerse landen. Dat kan niet en mag niet in een rijk land als Nederland. Alle kinderen hebben recht op een goede start, het recht om mee te doen, het recht op een goede school, een goede leraar en een tweede of zelfs derde of vierde kans. Ons land kan zich niet veroorloven dat talent onbenut blijft. Onderwijsinvesteringen betalen zich altijd dubbel en dwars terug.

Wij investeren daarom fors, met een ambitieuze agenda gericht op beter onderwijs en kansengelijkheid. Vanaf je geboorte tot en met je vervolgopleiding.  Werken in het onderwijs wordt veel aantrekkelijker. Leraren krijgen de beloning en de ondersteuning die ze verdienen. We deinzen er niet voor terug om waar nodig het systeem te veranderen voor meer kansengelijkheid. We gaan voor een gratis voorschool voor iedereen en een uitgesteld selectiemoment voor de middelbare school. En we zorgen dat iedereen zich kan blijven ontwikkelen, ook op latere leeftijd.

Ons plan bevat de volgende punten:

Iedereen moet de kans krijgen iets van zijn of haar leven te maken.

De wijk waarin je woont, je religie of wie je ouders zijn mogen nooit bepalend zijn voor wie je later wordt. Gelijke kansen zijn essentieel voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar, waarin we kunnen omgaan met verschillen en waarin we weerbaar zijn in een wereld die steeds sneller verandert.

Onze keuzes voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

  • Fors investeren in onderwijs
  • Investeren in onderwijspersoneel
  • We dichten de loonkloof tussen het onderwijspersoneel
  • Meer ontwikkeltijd en kleinere klassen
  • Extra investeringen op de plekken waar kinderen het onderwijs het hardste nodig hebben
  • Rijksacademie voor leraren
  • Investeren in schoolleiders
  • Zij-instroom in het lerarenberoep wordt makkelijker en aantrekkelijker
  • Extra investeringen in het onderwijs gaan gepaard met hogere verwachtingen van het onderwijs
  • Transparantie over onderwijskwaliteit en de besteding van onderwijsmiddelen

Voor meer informatie PVDA.


Partij voor de Dieren

Goed en toegankelijk onderwijs vormt het fundament van een vrije, democratische samenleving. Een samenleving bloeit alleen als iedereen, ongeacht zijn of haar afkomst, de kans krijgt zich te ontwikkelen en de opleiding te volgen die past bij zijn of haar vermogens. Toegankelijkheid van het onderwijs is een kernwaarde die te allen tijde onze verdediging verdient – en sinds de afschaffing van de basisbeurs zelfs weer moet worden bevochten.

Voor de Tweede Kamer verkiezing 2021

• 100% biologische schoolkantines
• Bezuinigingen passend onderwijs
• Cultuur- en muziekeducatie vaste plek in onderwijs
• Duurzaam en gezond onderwijs
• Duurzaam onderwijs op basis- en middelbare school
• Een verplichte maatschappelijke stage
• Extra investeren in natuur- en milieueducatie
• Goede kaders voor thuisonderwijs
• Leerling centraal in onderwijs
• Onafhankelijke wetenschap
• Studeren betaalbaar en toegankelijk maken
• Voorlichting over LHBTI

Dus voor meer informatie Partij voor de Dieren.


PVV

Het vrijheidsideaal van Partij voor de Vrijheid is leidend voor de manier waarop wij willen dat het onderwijs in Nederland wordt verbeterd.

Dat ideaal is voor de pvv plannen richtinggevend op de volgende wijzen voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

  • ieder kind heeft er recht op om tot een vrije volwassene uit te groeien. Die vrijheid kan alleen tot wasdom komen, als het kind zo goed mogelijk wordt toegerust om de wereld om hem heen te begrijpen en zo goed mogelijk keuzes te maken om zijn weg in het leven te bepalen. Daarmee is gegeven dat het doel van het onderwijs is om het kind tot een daadwerkelijk vrije volwassenheid te laten ontplooien.
  • de opzet en inrichting van het onderwijs mag uitsluitend aan dat ideaal van ontwikkeling tot vrijheid ten dienste staan. Het onderwijs mag niet in dienst staan van ambtenarij en regelzucht, van het onderwijzend personeel, van de ouders, van het bedrijfsleven en zeker niet van stromingen die de mens tot geestelijke onderwerping willen brengen. Het onderwijs dient alleen tot de vrije ontwikkeling en ontplooing van het kind.
  • alles wat in het huidige onderwijs in de weg staat aan de optimale ontplooing van het kind tot een mens dat in vrijheid zijn keuzes kan maken, dient te worden opgeruimd. De aanpak daarbij moet doortastend zijn.

Het kennisniveau van leerlingen en van nieuwe docenten is bedroevend laag.
De leraren worden in hun werk beknot en belemmerd door bijna onbegrensde Haagse bemoeizucht maar ook door het gebrek aan elan waarmee Den Haag het onderwijs tegemoet treedt. Erkenning van en respect voor de mensen die in het onderwijs werken, is hollend achteruit gegaan. De status en de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar is door de overheid ondergraven op een weergaloze manier.
Goede onderwijsvormen gericht op de verscheidenheid van onze jeugd, zijn vervangen door een eenheidsworst die slechts weinigen goed smaakt. Er zijn veel vroegtijdige schoolverlaters en de overheid begrijpt maar niet hoe dat nou toch zo gekomen is.
De leerlingen worden niet goed voorbereid op wat de arbeidsmarkt van hen verlangt.
Begrippen als discipline, doelgerichtheid, vasthoudendheid, voorkomendheid en doorzettingsvermogen – die voor succes in het leven essentieel zijn – worden door het onderwijs (maar ook door sommige ouders) nauwelijks aan de kinderen bijgebracht.
Een deel van de jeugd van allochtone herkomst raakt gevangen in onderwijs dat is besmet met het onontwikkelde wereldbeeld van uit de woestijn geplukte imams en de ideologie van madrassageleerden.

Voor meer informatie PVV.


SGP.

Onderwijs

Jong geleerd is oud gedaan. Daarom sturen we onze kinderen al vroeg naar school. Degelijk onderwijs is een onmisbaar voorrecht. Het helpt jongeren om op eigen benen te gaan staan en hun weg door het leven te gaan. In het onderwijs maken we op allerlei manieren kennis met cultuur en samenleving. Dat kunnen we niet uit onszelf. Anderen dragen kennis en vaardigheden, waarden en normen aan ons over. Leren begint met aannemen op gezag van buiten, namelijk het gezag van de onderwijzer. Wie niet wil leren, is onhandelbaar. Ook de wetgever heeft dit onderkend. Leren is daarom een wettelijke plicht.

Het maakt natuurlijk wezenlijk verschil of het onderwijs goed of slecht is. De SGP gelooft dat onderwijs goed is wanneer het gericht is op een leven zoals dat in de Bijbel wordt geleerd. Daarom wenst de SGP iedere leerling een school met de Bijbel toe. Het past de mens wanneer hij luistert naar zijn Schepper. We geven daarmee aan dat we over het goede leven niet zelf de wijsheid in pacht hebben, maar dat we bereid zijn om te leren. Wie dit niet wil, doet God, zichzelf en medemensen tekort.

Onderwijs en opvoeding zijn nauw met elkaar verbonden. In het onderwijs vindt die vorming plaats waar het gezin meestal niet voor is toegerust. En zoals de levensovertuiging de opvoeding doortrekt, gebeurt dat ook in het onderwijs. Het is daarom van belang dat het onderwijs op school goed aansluit bij de overtuiging van ouders. Zij moeten hun kinderen met een gerust hart naar school kunnen sturen. Ook christelijke ouders. Dat de overheid niet kiest voor een school met de Bijbel, betekent niet dat ouders die keuze onthouden mag worden. Alle ouders dragen immers bij aan het onderwijs door belasting te betalen.
Minder overheid, meer school
De overheid draagt zorg voor het onderwijs, maar kan goed onderwijs niet regelen. Onderwijs kan alleen bloeien als scholen en leraren voldoende ruimte krijgen om hun werk te doen, in samenspraak met ouders. Het is niet de bedoeling dat de overheid scholen en leraren voor de voeten loopt. De overheid moet de neiging onderdrukken om scholen de les te lezen en leraren voor te schrijven hoe het onderwijs het beste gegeven dient te worden. Goed onderwijs begint met vertrouwen in de kracht van leraren.

Leraren die de ruimte krijgen, moeten die ruimte natuurlijk ook goed weten te benutten. Scholing van leraren verdient daarom de hoogste prioriteit. De status van het leraarschap moet bovendien verbeteren. Het beeld dat je zelfs met een minimum aan scholing altijd nog in het onderwijs terecht kunt, moet verdwijnen. De overheid dient daarom om haar beurs te trekken om het aantal vakbekwame leraren de komende jaren stevig te vergroten.

Concreet voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:
• De periodieke actieplannen voor de verschillende onderwijssectoren worden tot het strikt noodzakelijke beperkt. Subsidies voor specifieke regelingen en projecten worden zoveel mogelijk voorkomen.
• De overheid dient zeer terughoudend te zijn met het voorschrijven van verplichte instrumenten en methoden. Uniforme eindtoetsen, diagnostische toetsen en het opbrengstgericht werken worden geannuleerd.
• Scholen die door een vereniging worden bestuurd, krijgen vrijstelling van de medezeggenschapsverplichtingen.
• De mogelijkheden voor het gebruik van de lerarenbeurs worden vergroot.
• Leraren die hun eerstegraads bevoegdheid hebben, krijgen recht op een hogere salarisschaal.
• De wettelijke mogelijkheden om onbevoegde en onbekwame leraren voor de klas te zetten worden de komende jaren geleidelijk afgeschaft.
• Het eigen karakter van kleuterperiode wordt sterker benadrukt. De specialisatie ‘jonge kind’ binnen de pabo wordt verdiept. Daarbij wordt ook het overladen onderwijsprogramma aangepakt.

Vrijheid van onderwijs

Nederland heeft gelukkig een bijzonder onderwijssysteem. De overheid is in ons land niet de enige partij die scholen in stand houdt. Scholen die door ouders zijn opgericht, de zogenaamde bijzondere scholen, worden ook bekostigd. Dat is een mooi en belangrijk uitgangspunt. Het geeft namelijk aan dat onderwijs een wezenlijk belang van ouders is. De verantwoordelijkheid van ouders voor het onderwijs is een goede zaak. De betrokkenheid bij de school is dan vaak groot. Die betrokkenheid en verantwoordelijkheid zijn broodnodig en moeten we koesteren.

In de identiteit van bijzondere scholen schuilt hun kracht. Het is daarom vanzelfsprekend dat we bijzondere scholen ruimte bieden om hun identiteit te kunnen bewaren. Bijzondere scholen kunnen bijvoorbeeld eisen stellen aan leraren en leerlingen. Het zou een vreemde gang van zaken zijn wanneer scholen personen moeten toelaten die niet bij hun identiteit passen. Dergelijke dwang leidt tot niets anders dan slechte verhoudingen. De overheid zal de vrijheid van scholen dus moeten garanderen.

Concreet voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:
• De vrijheid van onderwijs moet versterkt worden.
• Scholen moeten bij de aanstelling van personeelsleden en het toelaten van leerlingen een beleid kunnen voeren in overeenstemming met grondslag en doel van de school. Scholen behouden de ruimte om van (de ouders van) leerlingen te vragen de grondslag van de school te onderschrijven.
• De wettelijke bevoegdheden voor de onderwijsinspectie worden versoberd. Onderdelen van het toezichtkader die op gespannen voet staan met de didactische vrijheid van scholen, worden geschrapt.
• De overheid draagt er zorg voor dat de positie van kleine en bijzondere scholen in de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs niet onder druk komt te staan.
• Communicatie is in het onderwijs van fundamenteel belang. Het dragen van gezichtsbedekkende kleding mag daarom in het onderwijs niet toegestaan worden.
• Schoolbesturen moeten hun zaakjes op orde hebben. De overheid geeft een krachtig signaal af dat besturen bij financieel wanbeleid hun eigen boontjes moeten doppen. Uiteraard mogen leerlingen niet de dupe worden.

Doelgericht onderwijs

Goed onderwijs is kernachtig en doelgericht. Onderwijs bereidt leerlingen voor om aan de samenleving deel te nemen en hun beroep uit te oefenen. De school staat midden in de samenleving. Dat gegeven heeft natuurlijk consequenties. Problemen met en zorgen over leerlingen verdienen aandacht. Dat zijn problemen voor het onderwijs. Daarnaast bestaat echter ook de neiging om maatschappelijke problemen bij de school neer te leggen. Dat is vooral gebleken met de onderwijsvernieuwingen. Maatschappelijke behoeften werden aan de school opgelegd, zoals aandacht voor fatsoen en het kweken van gemeenschapszin. Die aanpak miskent in wezen het probleem. De school is geen maatschappelijke vlekkenreiniger. En hoe nobel de intenties ook kunnen zijn, het eigenlijke onderwijs kan er door in het gedrang komen. Voor de oplossing bestaan bovendien veel betere alternatieven. Versterking van gezinnen bijvoorbeeld.

Concreet voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:
• De verplichting om afzonderlijke burgerschapsvorming te geven moet worden afgeschaft. Een normale school doet vanzelfsprekend aan burgerschapsvorming.
• Scholen maken leerlingen bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zij kiezen hiervoor zelf hun middelen, bijvoorbeeld een maatschappelijke stage.
• De eisen voor het verkrijgen van een gymbevoegdheid zijn voor (beginnende) leraren een te grote belasting; de omvang van de gymopleiding wordt beperkt.
• Scholen blijven uitsluitend verantwoordelijk voor onderwijs. Neventaken als buitenschoolse opvang worden afgestoten.

Brede vorming

Kernachtig onderwijs is overigens geen beperkt onderwijs. In het onderwijs vindt cultuuroverdracht plaats. Het gaat in het onderwijs om een brede vorming van leerlingen met het oog op hun deelname aan de samenleving. In het onderwijs komen alle elementen aan bod die hiervoor nodig zijn. Het gaat om uiteenlopende onderwerpen als taalvaardigheid en kennis van maatschappij en geschiedenis. Soms vraagt het onderwijsprogramma ook om een kleine aanpassing. Omgang met de media is in deze tijd bijvoorbeeld erg belangrijk. Maar alle onderwijselementen vormen een ondeelbaar geheel.

Taal en rekenen zijn een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Ze vormen de basis voor de ontwikkeling van het onderwijsprogramma. In lerarenopleidingen is dat natuurlijk van bijzonder belang. De aandacht hiervoor moet worden vastgehouden. Onderwijs is desondanks meer dan rekenen en taal. Door eenzijdige aandacht voor rekenen en taal, verliezen we de waarde van brede vorming en de schoolcultuur uit het oog. We moeten dus voorzichtig zijn met scholen enkel te beoordelen op hun resultaten voor rekenen en taal.

Onderwijs is bij uitstek een sociaal en cultureel gebeuren. Onderwijs geven is geen productieproces. Dat betekent dat resultaten niet zo makkelijk op formule zijn te zetten of volledig objectief te meten. Resultaten hebben vooral een functie binnen de school. Helaas wordt steeds vaker in economische termen over onderwijs gesproken. De nadruk valt steeds meer op opbrengsten en het afrekenen van scholen. Daar moeten we voorzichtig mee zijn. Het is met name van belang dat leraren oog hebben voor de uiteenlopende ontwikkeling van leerlingen in hun klas. De komende jaren moet de overheid daarom investeren in vakbekwaamheid van leraren.

Concreet voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:
• Scholen moeten, op hun eigen manier, aandacht besteden aan media-educatie.
• Resultaten voor rekenen en taal dienen als kwaliteitsaspect voor de onderwijsinspectie, maar kunnen geen wettelijke bekostigingsvoorwaarde zijn.
• De leerlijn van basis- naar voortgezet onderwijs dient verbeterd te worden; basisscholen moeten de eindresultaten van leerlingen doorgeven op basis van een door hen gekozen, erkende toets.

Gedegen beroepsonderwijs

Het beroepsonderwijs is een belangrijke schakel in onze samenleving en economie. Hier worden kundige vakkrachten opgeleid die in allerlei sectoren nodig zijn. Het karakter van het beroepsonderwijs verschilt wezenlijk van bijvoorbeeld hoger onderwijs. Daar moeten we oog voor hebben en houden. Bij de onderwijsvernieuwingen werd het beroepsonderwijs te theoretisch benaderd. Het is een goede ontwikkeling dat er in het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs nu weer meer aandacht is voor het kweken van vakmanschap. Die ontwikkeling verdient stimulans. Ook de overgang tussen deze schoolsoorten moet verstevigd worden. Jaarlijks vallen teveel leerlingen uit.

Onderwijsvernieuwing gaat het beroepsonderwijs niet voorbij. In het (middelbaar) beroepsonderwijs is het competentiegericht onderwijs ingevoerd. Daarin staan zelfstandigheid en integrale vaardigheden centraal. Dat zijn op zich goede punten, waar in het verleden te weinig aandacht voor was. Toch blijft een kritische houding nodig. De inhoudelijke vakbekwaamheid moet voldoende uit de verf komen. De nadruk op zelfstandigheid zal bovendien realistisch moeten zijn. Veel leerlingen hebben behoefte aan daadwerkelijk onderwijs en instructie via contacturen en kunnen zelfstandigheid nog niet goed aan, vooral in de eerste leerjaren. De rol van de leraar blijft onmisbaar.

Concreet voor Tweede Kamer verkiezing 2021:
• Onderwijsprogramma’s waarin voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs samenwerken moeten verder worden gestimuleerd, evenals vakscholen.
• Gegarandeerd moet worden dat een voldoende aantal uren beschikbaar is voor loopbaanbegeleiding.
• Het aantal kwalificatiedossiers moet verder worden beperkt en de hoeveelheid competenties moet worden teruggedrongen.
• Voortdurende aanpassing van de inhoud van kwalificatiedossiers moet worden tegengegaan. Er komt een vast moment waarop nieuwe versies worden doorgegeven.

Stimulerende kenniscultuur

Het in stand houden van een uitdagende kenniscultuur is een belangrijk streven in een moderne samenleving. Allereerst is van het groot belang dat verworven inzichten worden overgedragen aan nieuwe generaties. Bovendien wordt op de meest uiteenlopende terreinen gezocht naar nieuwe en diepere inzichten om problemen en uitdagingen in onze samenleving te lijf te gaan. Het hoger onderwijs draagt hier een belangrijk steentje aan bij. Daar worden immers de studenten gevormd die zich aan het onderzoek zullen gaan wijden. Een stimulerende cultuur is voor het realiseren van kennisambities onmisbaar.

De afgelopen decennia is het hoger onderwijs enorm gegroeid. De aantallen studenten zijn fors toegenomen. Het is echter niet realistisch om te veronderstellen dat de intelligentie evenredig is gestegen. Verschil in niveau tussen studenten wordt steeds meer merkbaar. Daarom is het goed om meer onderscheid aan te brengen binnen het hoger onderwijs. Dictaat door de middelmaat moet bestreden worden. Uitgangspunt blijft wel dat de basis voor iedereen toegankelijk is. Vooral in de fase na de bacheloropleiding zijn er meer mogelijkheden om kwaliteitsverschil tussen studenten zwaarder te laten wegen. Het mag duidelijk zijn dat de basisvaardigheden van scholieren bij het betreden van het hoger onderwijs wel op peil dienen te zijn.

Onderwijs en onderzoek zijn nauw verweven. Toegepast en fundamenteel onderzoek komt tot stand aan respectievelijk hogescholen en universiteiten. Het is van belang om de diversiteit aan onderzoeksdisciplines tot zijn recht te laten komen. De sectoren alfa, bèta en gamma verdienen evenveel aandacht. Ze hebben ieder hun eigen waarde voor de samenleving. Om de continuïteit van onderzoek te kunnen bewaren is een stabiele basis nodig, ook in financieel opzicht. Daarin zal de overheid de komende jaren moeten investeren.

Concreet onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:
• Tussen voortgezet en hoger onderwijs worden afspraken gemaakt over het minimumniveau van taal- en rekenvaardigheid. Een verplichte taal- of rekentoets kan als overgangsmaatregel dienen.
• Instellingen voor hoger onderwijs kijken kritisch naar de instroom van studenten in de bachelor en voeren met het oog daarop intakegesprekken.
• De lengte van masters wordt uitgebreid naar twee jaar en er komen topuniversiteiten. Hierbij is selectie van studenten mogelijk op basis van kwaliteit. Voor deze masters zijn studiebeurzen beschikbaar, waarbij in ieder de opleidingen in het sector bèta en techniek ruim aan bod komen.
• Het collegegeld voor de master kan worden gedifferentieerd als daar een extra toegevoegde waarde voor de student tegenover staat. Dit mag niet leiden tot een beperktere toegankelijkheid van het onderwijs, wat gerealiseerd wordt door voor dit deel leningen te verstrekken onder voor de student gunstige voorwaarden (lange terugbetalingstermijn, lage rente).
• Directe financiering aan universiteiten (‘eerste geldstroom’) dient versterkt te worden.;

Voor meer informatie SGP.


SP.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Onderwijs

Goed en toegankelijk hoger onderwijs is van groot belang voor de samenleving, maar door het afschaffen van de studiefinanciering worden studenten gedwongen om hoge schulden te maken. Daarom voeren we een studiebeurs in voor alle studenten. De ideale school is een kleinschalige school. Met kleine klassen en korte lijnen tussen docenten en de directie. Wij verzetten ons tegen de schaalvergroting in het onderwijs omdat het leidt tot meer bureaucratie en minder aandacht voor leerlingen.

Kleinschalig voortgezet onderwijs

De ideale middelbare school is – wat de SP betreft – een kleinschalige school. Met kleine klassen en korte lijnen tussen docenten en de directie. Wij verzetten ons tegen de schaalvergroting in het onderwijs omdat het leidt tot meer bureaucratie en minder aandacht voor leerlingen.
De SP wil dat leraren meer vrijheid krijgen om hun vak naar eigen inzicht in te vullen. De lerarenvergadering en niet de directie bepaalt het onderwijskundig beleid. De medezeggenschapsraad krijgt instemmingsrecht op de begroting, zo zorgen we dat onderwijsgeld goed terecht komt.

Onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021

• Meer aandacht voor burgerschapsonderwijs
• Voor integratie: niet apart, maar samen
• Kleine klassen
• Bestrijd laaggeletterdheid, investeer in bibliotheken
• Gelijke kansen: onderwijs als emancipatiemotor
• Geld voor leraren en niet voor prestigeprojecten
• Het niveau van de lerarenopleidingen gaat omhoog
• Het zogenaamde ‘passend onderwijs’: Speciaal onderwijs moet toegankelijk blijven
• Voortgezet Onderwijs: geen onbevoegde docenten voor de klas
• Werkdruk docenten

Het MBO is geen leerfabriek

Goed beroepsonderwijs begint bij het contact tussen student en docent. De SP vindt dat het middelbaar beroepsonderwijs te grootschalig is geworden. Er zijn grote ROC’s ontstaan met tienduizenden studenten per instelling. Zo zijn leerfabrieken ontstaan met teveel managers en te weinig docenten. Er gaat veel geld verloren door bureaucratie; geld dat de SP liever besteedt aan beter onderwijs en meer docenten.
Wij willen werken aan kleinschalige vakscholen waar jongeren de kans krijgen een vak te leren en niet verdrinken in bureaucratie en grootschaligheid. Praktijkgericht onderwijs vinden we belangrijker dan het zogenaamde ‘competentiegericht’ onderwijs waarbij leraren vooral bezig zijn met het afvinken van competenties. De SP wil samen met het bedrijfsleven werken aan meer stageplaatsen.

Onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021
• Voor kleinschalige MBO-opleidingen
• Het niveau van de lerarenopleidingen gaat omhoog
• Geen schuldenstelsel, wel studiefinanciering

Toegankelijk hoger onderwijs

Goed en toegankelijk hoger onderwijs is van groot belang voor de samenleving. Toch wordt studeren steeds moeilijker gemaakt. Door het afschaffen van de studiefinanciering worden studenten gedwongen om hoge schulden te maken. Wij willen dat studeren voor betaalbaar is. Daarom voeren we een studiebeurs in voor alle studenten. .
De SP vindt dat universiteiten en hogescholen geen leerfabrieken horen te zijn. Persoonlijke begeleiding en bereikbare docenten maken studeren aantrekkelijker en effectiever. Universiteiten en hogescholen worden steeds meer afgerekend op rendement in plaats van op kwaliteit. De SP wil dat instellingen worden beoordeeld op kwaliteit in plaats van op kwantiteit. Studenten hebben recht op voldoende contacturen en intensieve begeleiding.

Onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021
• Voor toegankelijk hoger onderwijs
• Voor integratie: niet apart, maar samen
• Het niveau van de lerarenopleidingen gaat omhoog
• Geen schuldenstelsel, wel studiefinanciering

Scholieren en studenten

Wij willen dat studeren voor iedereen toegankelijk blijft. Doordat de studiefinanciering is afgeschaft worden studenten echter gedwongen om hoge schulden te maken. We willen een studiebeurs voor alle studenten. Jongeren uit gezinnen met een lager inkomen krijgen daar bovenop een verhoogde aanvullende beurs. Hiermee wordt voor deze jongeren een financiële drempel weggenomen om te gaan studeren.
De SP komt op voor studenten die teveel geld moeten betalen voor een kleine kamer. De zogeheten huisjesmelkers worden door ROOD (de jongerenorganisatie van de SP) hard aangepakt. Studenten zouden meer huurbescherming moeten krijgen, nu nog betalen ze vaak fors meer dan andere huurders.
Universiteiten mogen zelf de hoogte van het collegegeld voor een tweede studie bepalen. Daar is de SP het niet mee eens omdat studeren en doorleren voor veel studenten onmogelijk wordt gemaakt. Dat zet een rem op de wetenschap en de kennisontwikkeling.
Voor scholieren wil de SP goede begeleiding op school en op weg naar hun vervolgopleiding. Naast goede lessen willen we meer ruimte voor scholieren om hun talenten te ontwikkelen. Bij het maken van lesroosters moeten de belangen van scholieren voorop staan; veel tussenuren zijn niet gewenst.
De ouderbijdrage wordt begrensd en blijft door inzet van de SP altijd vrijwillig, alle kinderen moeten kunnen meedoen aan activiteiten.

Onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021
• Geen schuldenstelsel, wel studiefinanciering

Kleinere klassen in het basisonderwijs

Kinderen hebben recht op goed onderwijs. Leren is wat de SP betreft meer dan rekenen en taal. We willen onze kinderen goed voorbereiden op de samenleving. Dat betekent voldoende aandacht voor rekenen en taal, maar ook voor muziek, kunst en cultuur en het leren omgaan met verschillen.
Veel leerkrachten in het basisonderwijs hebben te maken met een hoge werkdruk en grote klassen. Door investeringen kan de werkdruk verlaagd worden. Daarnaast wil de SP werk maken van kleine klassen. Op die manier krijgen alle leerlingen voldoende aandacht.

Onze standpunten voor de Tweede Kamer verkiezing 2021
• Basisonderwijs en voortgezet onderwijs: Meer vertrouwen in docenten
• Voor integratie: niet apart, maar samen
• Maak van de kinderopvang een publieke voorziening
• Kleine klassen
• Bestrijd laaggeletterdheid, investeer in bibliotheken
• Gelijke kansen: onderwijs als emancipatiemotor
• Geld voor leraren en niet voor prestigeprojecten
• Het niveau van de lerarenopleidingen gaat omhoog
• Het zogenaamde ‘passend onderwijs’: Speciaal onderwijs moet toegankelijk blijven
• Meer bewegen houdt mensen langer gezond
• Werkdruk docenten

Tweede Kamer verkiezing 2021

Voor meer informatie SP.

Miljoenen artikelen


VVD.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Onderwijs en Vrijheid

Tijdens de coronacrisis is veel gevraagd van leraren en ouders. Zij moesten het onderwijs in korte tijd op afstand, thuis en digitaal verzorgen. Dankzij hun inzet zijn onderwijsachterstanden voor leerlingen en studenten zo veel mogelijk beperkt. Dit verdient enorme waardering. Het laat ook zien dat het mogelijk is veranderingen door te voeren en het onderwijs anders te organiseren. En dat is nodig om ervoor te zorgen dat ook toekomstige generaties over voldoende kennis en vaardigheden beschikken en de Nederlandse vrije waarden onderschrijven. Dat is cruciaal, want goed onderwijs biedt jongeren de kans op een gelijke start en geeft kennis en vaardigheden mee waar mensen de rest van hun leven profijt van hebben.

Te lang was minimale sturing door de overheid in het onderwijs de norm en vonden we het niveau met een zes voldoende. Inmiddels stagneert in het basis- en voortgezet onderwijs de kwaliteit, waardoor Nederland hier niet meer tot de wereldtop behoort. Dat is op termijn een groot probleem als we een welvarend en innovatief land willen blijven. De wereldwijde concurrentie groeit en de benodigde kennis en vaardigheden veranderen steeds sneller. Als we willen dat het kapitalisme blijft werken voor de mensen, is het niet genoeg om oneerlijke handelspraktijken van andere landen of oneigenlijke belastingconstructies van bedrijven aan te pakken. We moeten er ook voor zorgen dat mensen de vaardigheden hebben die de komende decennia nodig zijn op de arbeidsmarkt. Daarbij horen ook universiteiten in de absolute top van internationale ranglijsten.

Daarnaast proberen antidemocratische groeperingen en onvrije landen een steeds grotere rol te verwerven in onze scholen. Die zijn extra kwetsbaar omdat leerlingen van gemengdere achtergronden komen en vanuit huis uit niet altijd de Nederlandse taal en vrije waarden meekrijgen. De vrijheid van onderwijs biedt dan soms helaas een ingang voor kwaadwillenden om via scholen intolerantie te verspreiden. Alleen een sterke overheid kan hier de wederkerigheid herstellen. Met een verbod op financiering van scholen vanuit onvrije landen willen we voorkomen dat buitenlandse haatzaaiers onze grondwettelijke vrijheden misbruiken om de Nederlandse samenleving te ondermijnen. Uiteindelijk willen we in de Grondwet de onderwijsvrijheid ondergeschikt maken aan het discriminatieverbod. De overheid zal dus een actievere rol in het onderwijs gaan spelen.

De volgende uitgangspunten zijn leidend.

• Goed onderwijs is de norm. De overheid biedt excellente scholen en leraren meer geld en vrijheid, en treedt op bij slecht of matig onderwijs dat mensen onvoldoende voorbereidt op hun werkzame leven. In het uiterste geval kan de overheid een schoolleiding vervangen, een instelling sluiten of paal en perk stellen aan opleidingen met weinig perspectief op een baan.
• Om kinderen een goede start te laten maken en om onderwijsachterstanden te voorkomen, gaan kinderen eerder naar school, bezoeken zij vaker de voorschoolse opvang en beginnen zij eerder met leren.
• De overheid garandeert de vrije Nederlandse waarden binnen het onderwijs, door actief in te grijpen wanneer antidemocratische groepen de vrijheid van onderwijs misbruiken.

Vrijheid van onderwijs

De vrijheid van onderwijs is een groot goed. Deze vrijheid mag echter niet misbruikt worden om Nederlandse waarden te ondermijnen. Dit schaadt het belang van kinderen, ondermijnt hun kansen op een goede toekomst en werkt segregatie in de hand. De overheid moet kunnen ingrijpen wanneer Nederlandse vrijheden in het geding zijn. De afgelopen jaren heeft de vrije samenleving een plek gekregen in het onderwijs door de zogenaamde burgerschapsopdracht van scholen aan te scherpen. Ook zijn extra voorwaarden gesteld aan het stichten van nieuwe scholen. Sommige instellingen gebruiken de vrijheid van onderwijs echter nog steeds als argument om kinderen kwalijke gedachtes te onderwijzen. Om de vrijheid van onderwijs te beschermen, moet deze worden gemoderniseerd.

De komende jaren zetten we in voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

• Een grondwetswijziging die bepaalt dat de vrijheid van onderwijs (artikel 23) het gelijkheidsbeginsel (artikel 1) niet mag ondermijnen.
• Sneller ingrijpen als vertegenwoordigers van instellingen zich schuldig maken aan anti-integratieve, discriminatoire of antidemocratische uitlatingen. Zo korten we de procedure in de Wet bescherming namen en graden in Hoger Onderwijs in.
• De mogelijkheid om schoolbesturen en directies te schorsen of te ontslaan als een school de burgerschapsopdracht niet goed uitvoert.
• Eerder ontslag van schoolbesturen en sluiting van onderwijsinstellingen bij schending van regels, zoals het werk van de onderwijsinspectie onmogelijk maken.
• Stopzetten van bekostiging bij het vermoeden dat een school zich bezighoudt met de verspreiding van anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk gedachtegoed. De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob) breiden we hiervoor uit met democratische kernwaarden.
• Een verbod op financiering van onderwijs vanuit onvrije landen.
• Een verbod op lesmaterialen die kinderen ondemocratische waarden aanleren. De onderwijsinspectie beoordeelt vooraf of lesmateriaal in strijd is met de vrije Nederlandse waarden en de burgerschapsopdracht.
• Acceptatieplicht van leerlingen voor bijzondere scholen. Zo kunnen deze scholen leerlingen niet meer weigeren op basis van de levensovertuiging van hun ouders.
• Instemmingsrecht van gemeenten bij de oprichting van een nieuwe school. Dit voegt een democratisch element toe aan de bestaande verplichting om aan te tonen dat er behoefte is aan de nieuwe school.
• Ingrijpen door de onderwijsinspectie bij informele onderwijsinstellingen die anti-integratief, antidemocratisch of anti-rechtsstatelijk opereren. Dit geldt onder andere voor Turkse weekendscholen en informele scholen die grotendeels betaald worden vanuit het buitenland.

Thuisonderwijs

• Beëindiging van de vrijstelling voor thuisonderwijs op grond van levensovertuiging als de gemeente vermoedt dat de onderwijskwaliteit thuis niet geborgd is.
• Intrekken van de vrijstelling voor thuisonderwijs bij een onderwijsachterstand. In dat geval volgen kinderen direct onderwijs op een reguliere school en krijgen ouders geen vrijstelling meer voor een ander kind.
• Dezelfde deugdelijkheideisen voor thuisonderwijs als voor particuliere scholen. Een thuisonderwijzer moet bovendien over een onderwijsbevoegdheid beschikken.
• Nederlandstalig thuisonderwijs, waarbij ouders minimaal het taalniveau dienen te hebben dat geldt voor medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen.
• Extra toezicht op het thuisonderwijs door de onderwijsinspectie via frequentere huisbezoeken en centrale toetsen.

Excellent basis- en middelbaar onderwijs

Voor excellent onderwijs moet de basis op orde zijn. Die basis wordt gelegd op de basisschool en wordt vervolmaakt op de middelbare school. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in het onderwijs en zijn verschillende maatregelen genomen om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Voor een verdere verbetering van de onderwijskwaliteit is de rol van de leraar essentieel. Een goede en bevlogen leraar kan het verschil maken. Het leraarschap verdient daarom een hoger aanzien en meer waardering. De afgelopen jaren zijn de salarissen van leraren verhoogd en is hun werkdruk verminderd. Aanvullende investeringen zijn nodig om de kwaliteit van het basis- en middelbaar onderwijs verder te verhogen.

De komende jaren zetten we in voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

• Goed onderwijs als norm. We houden vast aan de mogelijkheid voor de onderwijsinspectie om goede scholen te onderscheiden met het oordeel ‘goed’ of ‘excellent’. Als scholen die ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ scoren weigeren mee te doen aan een herstelopdracht, kan het bestuur of de schoolleiding vervangen worden.
• Modernisering van het onderwijsprogramma op de basis- en middelbare school, waarbij hogere eisen aan de basisvaardigheden lezen, schrijven, taal en rekenen de kern vormen en we techniek en burgerschap toevoegen.
• Meer inzicht in de kwaliteit van scholen. In de beoordeling van scholen speelt voortaan de eindscore van kinderen mee, zodat ouders kunnen zien of de school van hun kinderen goed onderwijs geeft.
• Maatwerk waarbij leerlingen vakken op een hoger niveau kunnen volgen en afronden. De maatwerkdiploma’s geven toegang tot vervolgonderwijs op een hoger niveau.
• Recht op bijscholing voor leraren, waarbij ze eens in de twee jaar teruggaan naar de opleiding om zich zowel individueel als in teamverband bij te scholen. Starters en zij-instromers krijgen gedurende hun eerste drie jaar begeleiding om uitval te voorkomen. Deze scholingsprogramma’s vervangen de lerarenbeurs.
• Extra geld voor excellente scholen om activiteiten te organiseren en leraren zich te laten ontwikkelen. Slecht presterende scholen moeten eerst de basis op orde krijgen voordat ze zich richten op andere activiteiten.
• Een hoger salaris voor excellente leraren om professionele ontwikkeling te stimuleren.
• Aantrekkelijker maken van leraarschap in combinatie met een andere baan. Daarnaast stijgt het toegestane aantal gastlessen per week naar acht uur, zodat kinderen ook leren van mensen met ervaring uit de praktijk.
• De mogelijkheid om binnen de lerarenopleiding te specialiseren in onderwijs aan jongere of oudere kinderen, om zo onnodige uitval van studenten te voorkomen. De instroomeisen blijven gelijk.

Voor- en buitenschoolse opvang

• Verlaging van de leerplicht naar vier jaar om leerachterstand bij jonge kinderen te voorkomen.
• De mogelijkheid voor goed presterende basisscholen om onderwijstijden aan te passen. Dit biedt meer flexibiliteit aan scholen en ouders. De totale verplichte lestijd blijft gelijk.
• Verplichting voor basisscholen om vervangende opvang te regelen voor kinderen als er sprake is van wachtlijsten bij de buitenschoolse opvang.
• Een hogere overheidsbijdrage in de kosten van kinderopvang. Hierdoor wordt de voorschoolse opvang goedkoper en kunnen kinderen eerder naar school. De kinderopvang krijgt vanaf het tweede jaar een meer educatief karakter.

Excellent vervolgonderwijs (mbo/hbo/wo)

Studeren is de beste investering in jezelf. De afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in onderwijs. Daarbij zijn kwaliteitsafspraken met onderwijsinstellingen gemaakt, met financiële consequenties als zij deze afspraken niet nakomen. Ook dankzij het studievoorschot komt er meer geld vrij voor investeringen in onderwijskwaliteit. Daarbij is het van belang dat er meer ruimte komt voor excellente studies en studenten. Daarnaast is er in veel sectoren een grote vraag naar goede vakmensen, terwijl het aantal studenten in de bijpassende opleidingen achterblijft. Beroepen veranderen bovendien snel, waardoor het onderwijs nog te vaak achterloopt op de praktijk van de werkvloer. De afgelopen periode is daarom geïnvesteerd in samenwerking tussen scholen en het bedrijfsleven. Zo is het makkelijker geworden om een bedrijfsschool te starten, leiden mbo-instellingen samen met bedrijven studenten beter op voor de arbeidsmarkt en kunnen studenten hun kennis sneller in de praktijk brengen.

De komende jaren zetten we in voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

• Een grotere rol voor kwaliteit als criterium bij de bekostiging van het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Bekostiging wordt hiermee minder afhankelijk van het aantal studenten. Dit leidt tot minder onderwijsfabrieken en meer financiering voor excellente opleidingen en onderzoek.
• Behoud van het sociaal leenstelsel. Zo blijft het hoger onderwijs laagdrempelig én toegankelijk voor iedereen. Voor studenten uit gezinnen met een lager inkomen blijft de aanvullende beurs beschikbaar, zodat iedereen kan studeren. Het uitgangspunt is dat als een opleiding tot een hoger inkomen leidt, je een eerlijk aandeel van de kosten terugbetaalt. Daarom lost een oud-student de lening af naar draagkracht en blijven de rentepercentages laag. De opbrengst van het sociaal leenstelsel wordt geïnvesteerd in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De besteding van het geld moet voor studenten eenvoudiger controleerbaar zijn.
• Die terugsluis wordt simpel en transparant vormgegeven zodat studenten zicht hebben op wat er met het geld gebeurt. Een goede match tussen student en opleiding, door behoud van de vrijheid voor instellingen om selectie aan de poort en het bindend studieadvies toe te passen. Bij sommige vwo-leerlingen past een hoger beroepsopleiding beter dan een universitaire studie.
• Experimenten met een persoonlijk studietegoed (leerrechten). De student mag hierbij zijn persoonlijke ‘bekostiging’ meenemen naar de studie van zijn of haar keuze, zowel binnen het bekostigde als private onderwijs. Zo krijgt de student meer regie over studiekeuze en tempo.
• Maximeren van het aantal studenten van buiten de EU per opleiding. In Europees verband zetten we ons er ook voor in om een maximum aan het aantal studenten uit andere lidstaten in te mogen stellen. Dit beperkt de grote toestroom van buitenlandse studenten die de toegankelijkheid van het hoger onderwijs onder druk zetten, en remt de trend om colleges niet meer in het Nederlands te geven. Voor internationaal toptalent blijft er uiteraard wel plek.
• De mogelijkheid om buitenlandse studenten te weren op grond van nationale veiligheid bij studies waar strategische kennis verworven kan worden. De overheid zal deze studenten screenen.
• Meer bekostiging voor technische studies op universiteiten, hogescholen en het middelbaar beroepsonderwijs. Mbo-instellingen ontvangen extra geld als ze studenten opleiden voor sectoren waar te weinig arbeidskrachten voor zijn.
• Bindende afspraken met hogescholen over hun opleidingsaanbod, voor een betere aansluiting op de vraag vanuit de arbeidsmarkt.
• Een lager collegegeld in het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs bij opleidingen die mensen klaarstomen voor een sector waarin tekorten op de arbeidsmarkt bestaan.
• Stopzetten van mbo-studies met onvoldoende arbeidsmarktperspectief en strengere arbeidsmarktcriteria bij het starten van een nieuwe opleiding.
• Bekostiging van bedrijfsscholen deels vanuit de overheid. Zo kunnen bedrijven zelf investeren in hun opleidingsbehoefte.
• Behoud van financiële steun voor mkb’ers die beroepsbegeleidende (BBL)-leerplaatsen aanbieden.
• Meer aandacht binnen beroepsopleidingen voor het starten, voortzetten of overnemen van een onderneming zodat studenten goede ideeën ook zelf kunnen omzetten in de praktijk.

Flexibel en modern onderwijs

De coronacrisis heeft laten zien hoe flexibel het Nederlandse onderwijs kan zijn. In korte tijd kreeg de onderwijssector het voor elkaar om kwalitatief goed digitaal onderwijs te geven op verschillende niveaus, van het basisonderwijs tot aan het hoger onderwijs. Door de grote inzet van leraren en ouders zijn onderwijsachterstanden voor leerlingen en studenten beperkt. Deze modernisering moet voortgezet worden. Het onderwijs heeft tijdens de coronacrisis bewezen dat leerlingen onderwijs op maat kunnen krijgen. Dat is belangrijk, want niet elke leerling ontwikkelt zich in hetzelfde tempo. Daarom is het van belang dat het onderwijs flexibel kan inspelen op de persoonlijke wensen en talenten van leerlingen en de ontwikkelingen in de maatschappij. Omdat kennis en vaardigheden steeds sneller verouderen, is het ook van belang dat later in het leven bij-of omscholing plaatsvindt.

De komende jaren zetten we in voor de Tweede Kamer verkiezing 2021:

• Moderniseren van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) om flexibeler hoger onderwijs in Nederland mogelijk te maken. Dit vergemakkelijkt het volgen van vakken bij meerdere instellingen, de accreditatie van online onderwijs, de mogelijkheid om online en fysiek onderwijs te combineren en creëert meer mogelijkheden voor werkenden om zich via Leven Lang Ontwikkelen-modules bij te scholen.
• Aanpassing van het onderwijs aan moderne technieken, door digitale vaardigheden onderdeel van het onderwijsprogramma te maken. Leerlingen kunnen ook extra uitleg krijgen via door gespecialiseerde leraren gemaakte instructiefilmpjes.
• De verplichting voor mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten om meer hoorcolleges op een voor studenten toegankelijke manier online aan te bieden.
• Digitale proefcolleges door mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten zodat aankomende studenten vaker meteen een studie kiezen die bij hen past.
• Digitaalonderwijsvoorziekeleerlingenofleerlingenmeteenlichamelijkebeperking.Hoogbegaafde leerlingen krijgen ook deze mogelijkheid als zij dat willen. Het samenwerkingsverband van scholen waar de leerling ingeschreven staat, is verantwoordelijk voor het geven van deze lessen.
• De mogelijkheid om het collegegeldkrediet in één keer op te nemen om een dure studie in het buitenland te betalen.

Leven lang ontwikkelen

• De mogelijkheid om bij alle opleidingen per studiepunt te betalen en zo makkelijker een opleiding met een baan te combineren.
• Een persoonlijke leerrekening voor iedere werknemer om scholing mee te betalen. Deze leerrekening bestaat uit bijdragen van de overheid en werkgever. De overheid stelt meer Leven Lang Ontwikkelen-budgetten, zoals het levenlanglerenkrediet, open voor BBL-opleidingen en de derde leerweg.
• Vrijstelling binnen een studie bij opgedane praktijkkennis. Dit haalt drempels weg voor werkenden met aantoonbare kennis die zich willen bijscholen.
• Mogelijkheden voor omscholing via Leven Lang Ontwikkelen-modules door zowel bekostigde als private mbo-instellingen, hogescholen en universiteiten.
• Openstelling van relevante onderwijssubsidies voor bedrijven, die dan bijvoorbeeld zelf docenten voor bedrijfsscholen kunnen opleiden.
• Verruimen van de werkkostenregeling waardoor werkgevers meer mogelijkheden krijgen om te investeren in scholing van hun werknemers.

Tweede Kamer verkiezing 2021

 

Voor meer informatie VVD.


50 Plus.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Tweede Kamer verkiezing 2021

In het primair onderwijs wil 50PLUS de klassen verkleinen en het aantal lesuren per leerkracht verlagen. De positie, de beloning en het gezag van onderwijzers en leraren moet worden versterkt. Scholen moeten kunnen beschikken over voldoende ondersteunend personeel dat indirecte taken zoals schoonmaakklussen en administratie kan overnemen van docenten. Op die manier kunnen leerkrachten meer aandacht besteden aan de leerling. 50PLUS is geen voorstander van het ‘passend onderwijs’.

Zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs voor alle leerlingen minimaal vijf uren per week sport, zwemmen en gymnastiek.

Deelname aan de Levenlangleren-regeling wordt verhoogd tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd, waardoor het onderwijskrediet ook voor 55-plussers beschikbaar komt. Het mbo moet zich meer gaan richten op het onderwijs aan volwassenen. Bovendien moet voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (Vavo) overdag en ‘s avonds beschikbaar zijn. Voor iedereen die werkloos wordt en recht heeft op een WW-uitkering is Vavo direct en kosteloos beschikbaar. Het UWV heeft hierbij een stimulerende rol. Het beschikbare bedrag voor volwassenenonderwijs moet flink omhoog. Onderwijs voor ouderen moet meer ‘gewoon’ worden en uitgroeien tot een basisrecht.

De toegankelijkheid van het hoger onderwijs moet gewaarborgd blijven. 50PLUS is daarom tegen het sociaal leenstelsel. De instructietaal in het onderwijs in het algemeen en in het hoger onderwijs in het bijzonder (conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, WHW) moet zoveel mogelijk in het Nederlands zijn. Het onderwijs moet aansluiten op de snelle ontwikkelingen in de maatschappij.

Voor meer informatie 50PLus.


Denk

Tweede Kamer verkiezing 2021Tweede Kamer verkiezing 2021

Het onderwijs stelt individuen in staat om hun talenten te ontplooien, waardoor het onderwijs van nu de toekomst van morgen is. Voor DENK is het van belang dat die toekomst voor iedereen dezelfde mogelijkheden biedt, ongeacht de afkomst, de grootte van de portemonnee of de opleiding van de ouders.
DENK wil daarom maatregelen nemen om iedereen in het onderwijs gelijke kansen te bieden.
Kinderen die zicht hebben op een hoger schooladvies, moeten de kans krijgen om zich ook op een hoger niveau te bewijzen. Jongeren die geen stageplek kunnen vinden, krijgen een stagegarantie.
En het leenstelsel verdwijnt, omdat het van studeren een privilege maakt.

Voor meer informatie DENK

 


Forum voor Democratie.

Tweede Kamer verkiezing 2021

Onderwijs

Niets is belangrijker voor de toekomst van ons land dan goed onderwijs. Een drastische verbetering van het basis- en middelbaar onderwijs is noodzakelijk. Hiervoor zijn geen ingewikkelde ‘hervormingen’ nodig – eerder het omgekeerde: rust in de tent en veel ruimte aan scholen en onderwijsinstellingen om zelf te bepalen wat het beste is voor de leerling. De focus moet liggen op de kwaliteit van het onderwijzend personeel – en kwaliteit wordt dan ook beter beloond.

Met de huidige staat van het onderwijs kan Nederland binnenkort niet meer meekomen in de internationale kennis-economie: ook in 2016 zijn we weer gedaald op de wereldwijde PISA-ranglijst. Vanaf de basis moet het onderwijs worden verbeterd: meer respect voor de leerkrachten; kleinere klassen; meer ambitie in de hogere klassen. In het middelbaar onderwijs wordt talent onvoldoende gestimuleerd. Kinderen uit achterstandsgroepen missen daardoor kansen, toptalent blijft achter bij de internationale concurrentie en Nederlandse universiteiten zakken steeds verder weg op internationale ranglijsten.

Forum voor Democratie wil allereerst een aantal korte termijn oplossingen om verdere afkalving te voorkomen:

Wij willen:

• Meer aanzien van het vak door betere salariëring, kleinere klassen, minder papierwerk en meer autonomie.
• Behoud bijzonder onderwijs (art. 23), maar strengere waarborgen op kwaliteit, in het bijzonder bij islamitische scholen. Om hun identiteit te bewaren, mogen scholen in het bijzonder onderwijs hun aannamebeleid blijven baseren op religieuze achtergrond.
• Begrenzen Passend Onderwijs; meer investeren in Speciaal Onderwijs. Kinderen met lichamelijke of mentale beperkingen moeten niet gedwongen in een gewone klas blijven zitten. Kinderen die niet mee kunnen komen moeten thuis onderwijs krijgen of naar speciale scholen.
• Behoud van differentiatie op niveau. Géén socialistische middenschoolexperimenten. Bescherming categorale gymnasia.
• Meer aandacht voor praktijkles en ambacht in het MBO.
• Topniveau als ambitie. Meer aandacht voor excellerende leerlingen.
• Investeren in grensverleggend, fundamenteel onderzoek.
• Colleges van universiteiten zoveel mogelijk gratis online beschikbaar.
• Herinvoering basisbeurs; gepaste compensatie voor generatie die hiervoor niet in aanmerking is gekomen.
• De OV-kaart voor studenten wordt zowel in het weekend als doordeweeks geldig en blijft geldig zolang de student ingeschreven staat.
• Stoppen met het betalen van scholen en universiteiten op basis van het aantal mensen dat een diploma haalt (output-financiering). Want daarmee ontstaat een prikkel om kwaliteitseisen naar beneden bij te stellen.
• Cultuur- en muziekeducatie krijgen een vaste plek in het curriculum.
• Liefst fulltime leraren.
• De voertaal in het onderwijs blijft het Nederlands.
• Scholen dienen te beschikken over goede, ruime en gezonde huisvesting, waarin het prettig werken is voor leerlingen en personeel.

Basis- en voortgezet onderwijs.

Wij willen:
• Kleinere groepen in de klas: maximaal 23 leerlingen per bevoegde leerkracht.
• Meer eigen verantwoordelijkheid en vrijheid voor goed onderwijs bij de leerkracht.
• Inzetten op kwaliteit door betere selectie van docenten.
• Hogere beloning voor de leerkrachten.
• Minder administratieve rompslomp voor docenten zodat ze zich bezig kunnen houden met hun vak.
• Begrenzen Passend Onderwijs; meer investeren in Speciaal Onderwijs. Kinderen met lichamelijke of mentale beperkingen moeten niet gedwongen in een gewone klas blijven zitten. Kinderen die niet mee kunnen komen moeten thuis onderwijs krijgen of naar speciale scholen.
• Keuzevrijheid in aan te bieden extra vakken behouden.
• Kleinschaliger onderwijs: middelbare scholen met minder scholieren en eigen schoolbesturen.
• Onderzoek naar nefaste gevolgen digitalisering op leerprestaties.

Onderwijs.

Voor de toekomst van ons land is goed onderwijs essentieel.
Daarom gaat FVD voor een drastische verbetering van het onderwijs. Docenten worden beter opgeleid en gaan beter verdienen.

Ook kinderen uit kansarme milieus moeten via goed, algemeen toegankelijk onderwijs de mogelijkheid krijgen het beste uit zichzelf te halen.
Daarnaast willen we schaalverkleining. Kleinere klassen in lager en middelbaar onderwijs.
Er komt meer onderscheid tussen theoretisch en praktisch ingestelde leerlingen.
Dat is wat ons betreft geen kwestie van ‘beter’ of ‘slechter’.
Daarom stoppen we ook met de aanduidingen ‘hoog’ en ‘laag’ opgeleid.
De samenleving heeft behoefte aan allerlei typen mensen en het ene is niet ‘hoger’ dan het andere.
Wij willen een sterk Nederland, een Nederland met uitmuntende wetenschap, vrije wetenschap en grensverleggende uitvindingen.
Op de universiteiten maken toelatingseisen een einde aan de massaliteit doordat alleen écht gemotiveerde studenten een plek krijgen. Meer waardering voor het vak van docent, maar ook de vaststelling die daarbij hoort: leerkracht zijn is eigenlijk geen parttimefunctie.
We bieden een flinke salariële bonus voor fulltimers.

Voor meer informatie Forum voor Democratie.


 

Conclusie :

Elke partij heeft een heleboel standpunten over het onderwijs en zeker over het basisonderwijs.
Veel standpunten komen overeen. Klassenverkleining, salarisverbetering en ga zo maar door.
Ook zijn er even zoveel standpunten die van elkaar afwijken.
Het is lastig om alle informatie tot je te nemen om een keuze te maken.
Hopelijk is deze informatie die we hebben gezocht daarbij behulpzaam geweest.


Miljoenen artikelen